Projectoproep Natuur in je Buurt - Veelgestelde vragen 2023

Afbeelding
Icoon Subsidies


Hieronder vindt u alle veelgestelde vragen over de projectoproep Natuur in je Buurt 2023.

EEN AANVRAAG INDIENEN

EEN PROJECTVOORSTEL UITWERKEN

DE BEGROTING

NATUUR


EEN AANVRAAG INDIENEN
 

Ik heb een vraag: wie helpt mij verder?
Alle informatie vindt u terug in het reglement of op www.natuurinjebuurt.be. Op de website vindt u het reglement zelf, de link om een aanvraag te starten, het antwoord op veelgestelde vragen, de webinar en de weerhouden projecten van vorige jaren ter inspiratie.

Vindt u het antwoord hier (nog) niet terug, stuur dan een mail naar natuurinjebuurt.anb@vlaanderen.be.

Ik weet (te) weinig van groenaanleg, natuurontwikkeling en natuuroplossingen! Hoe pak ik zo’n project aan?
Er zijn tal van lokale actoren (bv. natuurverenigingen, regionale landschappen of bosgroepen) of bedrijven met zeer veel kennis en ervaring in groenaanleg en natuurontwikkeling die u kunnen bijstaan. Met vragen over instandhoudingsdoelstellingen (IHD), bos (uitbreiding, aanleg, kap), beschermde soorten en vegetaties en bestaande natuurbeheerplannen kunt u terecht bij Natuur en Bos.

Neem zeker eens een kijkje bij de ‘nuttige links’ om zelf bij te leren over groenaanleg en natuurontwikkeling.

Ik ben een private persoon, kan ik (alleen) een projectvoorstel indienen?
Neen. U kunt wel als gemandateerd vertegenwoordiger van een entiteit (organisatie, vereniging of samenwerkingsverband) aanmelden, maar die entiteit moet een KBO-nummer hebben om een projectvoorstel in te kunnen dienen.

Om u aan te melden in het E-loket is het aan te raden om u als (bij de KBO geregistreerde) entiteit aan te melden, niet als natuurlijke/private persoon. Dat betekent dat uw organisatie, vereniging of samenwerkingsverband KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) geregistreerd moet zijn én dat u het gebruikersrecht hebt. U vindt hierover meer informatie op de website van de Vlaamse overheid.

Ik ben geen eigenaar van de grond, kan ik een projectvoorstel indienen?
Ja, als beheerder kunt u ook een projectvoorstel indienen. Belangrijk is dan wel dat u een mandaat van beheer toevoegt. Daaruit moet enerzijds blijken dat u de toestemming hebt van de eigenaar van de betrokken gronden om het project uit te voeren op en anderzijds dat u het project voor minstens 10 jaar in stand kunt houden.

Kan ik voor een projectvoorstel type A twee maatschappelijke uitdagingen kiezen als focus?
Nee. De kans is groot dat het project een antwoord biedt op verschillende uitdagingen. Uit vorige projectoproepen blijkt echter dat de keuze voor één focus, en het project ten gronde uitwerken op basis daarvan, de kwaliteit van het project ten goede komt. Daarom is de keuze beperkt tot één focus per projectvoorstel type A.

Moet ik voor een projectvoorstel type B een maatschappelijke uitdaging formuleren?
Ja. U geeft aan wat de maatschappelijke uitdaging is. Uiteraard is het vooral de natuuroplossing die u hiervoor uitwerkt, door middel van uw project, die van belang is voor de beoordeling.

Wat is een mandaat?
Dat is een bewijs dat aantoont dat degene die het projectvoorstel indient hiertoe gemachtigd is door: 1. de aanvragende entiteit (de KBO geregistreerde overheid, vereniging, organisatie of zorgvoorziening) en/of 2. door de eigenaar van de grond waarop het projectvoorstel van toepassing is.

Dient u met meerdere partners samen een projectvoorstel in? Dan moet u in het aanvraagdossier voor elke partner de naam en een bewijs van mandaat toevoegen. Dit toont aan dat de aanvrager gemachtigd is om het projectvoorstel in te dienen namens de betrokken partner. Met een partner wordt een entiteit bedoeld die verantwoordelijkheid heeft in de uitvoering van het project en daarvoor mensen en middelen ter beschikking stelt zonder daarvoor door de aanvrager of een andere partner te worden vergoed.


EEN PROJECTVOORSTEL UITWERKEN
 

Wat is een natuuroplossing? 
Een natuuroplossing gebruikt de kracht van de natuur om een oplossing te bieden waar zowel mens als natuur bij gebaat zijn. Meer specifiek is het een ingreep die gebruik maakt van de ecosysteemdiensten van natuurlijke of aangepaste ecosystemen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken, en tegelijkertijd voordelen oplevert voor zowel de mens als de biodiversiteit. Die ingrepen omvatten de bescherming, de aanleg of het herstel van deze ecosystemen, en het duurzaam gebruik ervan.

Bijvoorbeeld de ‘tuin’ van een ziekenhuis: een doordachte groenaanleg creëert een biodiverse omgeving en het groen heeft een heilzaam effect heeft op de patiënten door het zicht op groen en de mogelijkheid om in natuur te bewegen of therapie te volgen. Bijvoorbeeld speelnatuur (met natuurlijke elementen zoals boomstammen, klimbomen enzovoort) heeft een positief effect op de aanwezige biodiversiteit én zorgt voor een activerende omgeving voor jongeren en rustgevende omgeving voor hun begeleiders.

Wat is een ecosysteem?
Het samenhangend geheel van levende (bv. planten en dieren) en niet-levende elementen (bv. water, bodem en rotsen) die het samenleven van levende organismen in een bepaald gebied kenmerken. Typerend voor een ecosysteem is de aanwezigheid van een netwerk van relaties tussen soorten (bv. een voedselweb) en van kringlopen (voedingsstoffen, water…). Grote ecosystemen zijn bossen en moerassen en rivieren; kleine zijn poelen en zelfs individuele boomholtes. Voor meer informatie kunt u terecht op Ecopedia.

Wat zijn ecosysteemdiensten?
Ecosysteemdiensten zijn de voordelen die de natuur levert aan de mens en ons leven op aarde mogelijk maken (bv. voedsel- en houtproductie), ons beschermen en helpen (bv. waterzuivering, koolstofopslag, bestuiving van gewassen en bescherming tegen overstroming) en ons leven beter maken (bv. ontspanning, gezondheidsvoordelen en erfgoed).

Waarom speelt onderhoud en beheer zo’n rol bij de beoordeling van mijn project?
Het (voorziene) onderhoud of beheer van een natuuroplossing heeft een grote impact op de duurzaamheid ervan. Duurzame natuurelementen hebben vervolgens ook een impact op de duurzaamheid van de maatschappelijk voordelen.

Wanneer kiezen voor de focus 'Gezondheid door natuurcontact'?
De doelstelling is het versterken of verbeteren van natuurcontact: een positief effect teweegbrengen op het mentale en fysieke welzijn van een specifieke doelgroep met een zorgnood waarbij de natuur zelf een belangrijke rol speelt.

De motivering voor groenaanleg is voornamelijk het tegemoetkomen aan de bestaande zorgnoden binnen een gedragen langetermijnvisie. Naargelang de inrichting en het gebruik ervan zal deze groene omgeving fysiek, mentaal en sociaal zowel een activerend als een rustgevend effect hebben en zo bijdragen aan groei of herstel. Daarom is dit idealiter ingepast in de therapeutische aanpak van de zorgvoorziening. Groenelementen zijn hierbij het belangrijkste middel om deze voordelen te bekomen. Technische infrastructuur (ongeacht het materiaal) ondersteunt de rol van de groenelementen.

Wanneer kiezen voor de focus 'Natuurbeleving'?
De doelstelling is het versterken of verbeteren van natuurbeleving: een positief effect teweegbrengen op het mentale en fysieke welzijn van het algemene publiek waarbij de natuur zelf een doorslaggevende rol speelt. De motivering voor groenaanleg is voornamelijk het stimuleren van zintuiglijke prikkels en het verbeteren van de beleefomgeving waardoor heel wat indirecte voordelen mogelijk zijn (bv. stimuleren tot beweging of net vertraging, betere weerstand, meer sociaal contact, goede mentale gezondheid, minder negatief gedrag, spirituele ervaring of rust …). Groenelementen zijn hierbij het belangrijkste middel om deze voordelen te bekomen. Technische infrastructuur (ongeacht het materiaal) ondersteunt de rol van de groenelementen, eerder dan de hoofdrol te spelen.

Wanneer kiezen voor de focus 'Vergroening van de bebouwde omgeving'?
De doelstelling is het versterken van de groenblauwe dooradering van de verstedelijkte omgeving: de leefbaarheid van de omgeving verbeteren. De motivering voor groenaanleg is voornamelijk het minder kwetsbaar maken van de omgeving voor de effecten van een veranderend klimaat en meer algemeen de positieve effecten van natuur versterken voor de inwoners. De meerwaarde van groenaanleg ligt in het verminderen van hittestress (evapotranspiratie, schaduw …), verbeteren van de waterhuishouding (infiltratie, retentie …), verhogen van het algemeen welzijn (zicht op groen, versterken van het sociale weefsel …). Bij de implementatie wordt rekening gehouden met o.a. voldoende wortelruimte, ontharding, faunadoorgangen, de voordelen van extensief beheer …

Een situatieschets op macro-niveau, wat is dat?
Deze situatieschets geeft inzicht in de relaties van het project met de ruime omgeving en met bovenliggende kaders (bv. een gemeentelijk groenplan). Daarbij worden die relaties visueel weergegeven. Denk hierbij aan de relatie met onder andere: landschappelijke structuren, nagestreefde ecologische verbindingen en ruimtelijke opportuniteiten of probleemgebieden gerelateerd aan de maatschappelijke uitdaging.

Een situatieschets op meso-niveau, wat is dat?
Deze situatieschets geeft inzicht in de relaties van het project met de directe omgeving en situeert het project in het omringende landschap. Daarbij worden die relaties visueel weergegeven. Denk hierbij aan de relatie met onder andere: belanghebbenden, ruimtelijke opportuniteiten of probleemgebieden gerelateerd aan de maatschappelijke uitdaging, en de voor het project belangrijke landschapskenmerken, denk aan onder andere naburige bossen en natuurgebieden, waterlopen en plassen, dreefstructuren, woonwijken en wegen, visueel weergegeven.

Een inrichtingsplan of situatieschets op micro-niveau, wat is dat?
Dat is een concreet inrichtings- en beplantingsplan, voldoende gedetailleerd om enerzijds het project uit te kunnen voeren en anderzijds om toe te laten de gevolgen van de werken in te schatten. Het plan moet daarom duidelijke ruimtelijke referenties hebben, inzicht geven in volumes, oppervlaktes en afstanden én de aan te planten soorten benoemen waar mogelijk.

Een plan van onderhoud, wat is dat? 
Dit plan geeft aan welk beheer voorzien is om het project te onderhouden gedurende de volgende jaren. Aangezien een goedgekeurd projectvoorstel minstens 10 jaar in stand gehouden moet worden is het belangrijk om reeds bij aanleg ervan voldoende aandacht te besteden aan welk beheer en onderhoud nodig is voor de voorziene natuurontwikkeling. 
Op het plan staat zo volledig mogelijk wat op welke manier onderhouden zal worden. Deze beschrijving laat toe om de duurzaamheid van het projectvoorstel te beoordelen. De kosten voor dat beheer vallen buiten de realisatietermijn van het projectvoorstel en kunnen daarom geen deel uitmaken van de financiering.


DE BEGROTING
 

Wat staat er in de begroting van een project?
In de begroting staan drie verplichte bedragen: de projectbegroting, de gevraagde steun en andere financiering. De bedragen die in het E-loket vermeld worden moeten overeenkomen met de bedragen in de bijlage. Er is een modelbegroting beschikbaar via de website.

Wat is de ‘gevraagde steun’?
Dit bedrag staat vermeld in de begroting en komt overeen met het bedrag dat de aanvrager wil ontvangen door middel van het projectvoorstel Natuur in je Buurt. Voor een projectvoorstel type A mag dit bedrag maximum 75% van de projectbegroting bedragen. De gevraagde steun is minimum 15.000,01 euro en maximum 100.000 euro. Van dit bedrag mag maximaal 50% naar ‘infrastructuur met inbegrip van (half-)verharding’ gaan en maximum 10% naar ‘voorbereiding en begeleiding’. 
Voor een projectvoorstel type B mag dit bedrag maximum 75% van de projectbegroting bedragen. De gevraagde steun is minimum 3.000 euro en maximum 15.000 euro. Van dit bedrag mag maximum 20% gebruikt worden voor ‘(half-)verharding’.

Wat is de ‘projectbegroting’?
Dit bedrag staat vermeld in de ingediende begroting en komt overeen met de begroting van het (deel-)project waarvoor financiering aangevraagd wordt. Dat zijn dus alle begrote kosten van de verschillende acties en interventies die deel uitmaken van dat (deel-)project waarvoor u financiering aanvraagt. Voor grotere projecten die opgedeeld kunnen worden in verschillende deelprojecten is het soms moeilijk te beslissen wat u precies indient. Hou daarom rekening met deze aspecten: Natuur in je Buurt financiert maximum 75% van je projectbegroting en de beoordeling gebeurt op het project (en dus de projectbegroting) die u indient. 

Voorbeeld: een zorginstelling legt een nieuwe vleugel met parking en groene buitenruimte aan. De aanleg is van die aard dat parking laag en de buitenruimte hoog zal scoren op de beoordelingscriteria van de oproep. Afhankelijk van de keuze welke deelprojecten deel uitmaken van het ingediende project kan de score én het toegekende bedrag hoger of lager liggen. Het is aan de aanvrager om hierin een afweging te maken.
  • Mogelijkheid 1: Enkel de buitenruimte wordt als (deel-)project ingediend. De projectbegroting omvat de groene buitenruimte (100.000 euro), de gevraagde steun bedraagt 75.000 euro, de plannen hiervoor worden toegelicht in het projectvoorstel. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de ecologische waarde van de groene buitenruimte. 
  • Mogelijkheid 2: Zowel de parking als de buitenruimte worden als (deel-)project ingediend. De projectbegroting omvat de hele buitenruimte, inclusief parking (150.000 euro), de gevraagde steun bedraagt 100.000 euro, de plannen voor zowel parking als groene buitenruimte project worden toegelicht in het projectvoorstel. Bij beoordeling wordt rekening gehouden met de ecologische waarde van de parking en de groene buitenruimte. 
  • Mogelijkheid 3: Het hele project wordt ingediend. De projectbegroting omvat alles, inclusief nieuwbouw met groendak en gevelgroen als onderdeel van een meerjarig vergroeningstraject (1.500.000 euro), de gevraagde steun bedraagt 100.000 euro, de toelichting omvat het meerjarenplan van de site. Bij beoordeling wordt rekening gehouden met de ecologische waarde van de volledige site na deze eerste stap in het vergroeningstraject, waardoor het project hoog scoort.
     
Wat is ‘andere financiering’?
Dit bedrag komt overeen met alle andere financiering (subsidies, toelagen) voor hetzelfde (en eventueel overkoepelende) project. Indien er sprake is van cumulatie van subsidies of toelagen moet Natuur en Bos hierover correct en tijdig geïnformeerd worden (via het E-loket of mail en ten laatste in het eindrapport). Het gaat zowel over bevestigde cofinanciering als over cofinanciering die nog niet werd bevestigd. In het ‘model projectbegroting’ en de aanvraag moet enkel het bedrag van bevestigde cofinanciering opgenomen worden. De som van de bevestigde cofinanciering en de gevraagde steun mag NIET hoger zijn dan de projectbegroting. Indien dat toch zo is, kan een aanvraag onontvankelijk verklaard worden.

Wat is het standaardbestek 250?
Het model projectbegroting is opgemaakt volgens de principes van het standaardbestek 250. Hier kunt u de catalogus van het standaardbestek 250 terugvinden.

Welke kosten vallen onder ‘groenaanleg en natuurontwikkeling’, voor projectvoorstellen type A?
  • Voorbereidende werken en grondwerken
    Hiermee wordt bedoeld alle voorbereidende werken en grondwerken gerelateerd aan groenaanleg en natuurontwikkeling, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Voorbereidende werken', paragraaf 2 'Droog grondverzet', paragraaf 4 'Grondwerk aan onbevaarbare waterlopen', paragraaf 6 'Profileren van sloten', paragraaf 8 'Grondwerk ten behoeve van natuurbouw', paragraaf 9 'Profileren van bermen', paragraaf 10 'Verwerken van teelaarde'. Let op, ontharding om groenaanleg mogelijk te maken valt hier dus ook onder.
  • Groenaanleg en groenbeheer (beheerwerken hierin vervat zijn beperkt tot twee jaar onderhoud na investeringen en via aanbesteding)
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan groenaanleg en natuurontwikkeling, zoals beschreven in hoofdstuk 11 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Algemene bepalingen', paragraaf 2 'Grondbewerkingen', paragraaf 3 'verwerken van bodemverbeteringsmiddelen', paragraaf 5 'natuurlijke vegetatieontwikkeling', paragraaf 6 'Aanleg van graslanden, wegbermen en grasmatten', paragraaf 7 'Aanleg van kruidachtige vegetaties', paragraaf 8 'Aanleg van houtige vegetaties, paragraaf 9 'Aanleg van water-, moeras, en oeverbeplanting', paragraaf 10 'Aanleg van bij groenaanleg behorende constructies', paragraaf 17 'Transferten voor verwerking van groenafval' en beheerwerken (beperkt tot twee jaar onderhoud na investeringen en via aanbesteding) volgens de paragrafen 11 tot en met 16.
  • Werken aan waterlopen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan groenaanleg en natuurontwikkeling, zoals beschreven in hoofdstuk 13 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 2 'Beschermingswerken' en beheerwerken (beperkt tot twee jaar onderhoud na investeringen en via aanbesteding) volgens paragraaf 1.
  • Andere werken mbt groenaanleg en natuurontwikkeling
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan groenaanleg en natuurontwikkeling, zoals beschreven in de andere hoofdstukken van het standaardbestek 250 en daarbuiten.
     
Welke kosten vallen onder ‘aanleg van infrastructuur (met inbegrip van (half-) verharding’, voor projectvoorstellen type A?
  • Voorbereidende werken en grondwerken voor de aanleg van infrastructuur
    Hiermee wordt bedoeld alle voorbereiden werken en grondwerken gerelateerd aan de aanleg van infrastructuur, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Voorbereidende werken', paragraaf 2 'Droog grondverzet'.
  • Allerhande werken zoals bedoeld in het hoofdstuk 9 van het typebestek 250 en voor zover nodig voor de realisatie van de natuuroplossing
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van infrastructuur, zoals beschreven in hoofdstuk 9 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 23 'Terugplaatsen van afsluitingen en muurtjes', paragraaf 24 'Metalen afsluitingen met draadgaas', paragraaf 25 'Metalen toegangspoort'.
  • Het aankopen en plaatsen van (natuurbelevings)infrastructuur die niet is voorzien in standaardbestek 250
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van infrastructuur die niet zijn voorzien in het standaardbestek 250 zoals het aankopen en plaatsen van banken, speeltoestellen en andere (natuurbelevings)infrastructuur.
  • Voorbereidende werken en grondwerken voor (half-)verharding
    Hiermee wordt bedoeld alle voorbereidende werken en grondwerken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Voorbereidende werken', paragraaf 2 'Droog grondverzet', paragraaf 4 'Grondwerk voor onbevaarbare waterlopen', paragraaf 5 'Geschikt maken van de zate van de ophoging en van het baanbed in uitgraving', paragraaf 7 'Wapenen van bodem', paragraaf 10 'Verwerken van teelaarde'.
  • Onderfunderingen en funderingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Bescherming van de onderfundering of de fundering', paragraaf 2 'Wapenen van de onderfundering of fundering', paragraaf 3 'Onderfunderingen', paragraaf 4 'Funderingen'.
  • Verhardingen en halfverhardingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 6 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Cementbetonverhardingen', paragraaf 2 'Bitumineuze verhardingen', paragraaf 3 'Bestratingen', paragraaf 4 'Andere verhardingen'.
  • Lijnvormige elementen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 8 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Trottoirbanden (borduren), trottoirbandenwatergreppels en schampkanten', paragraaf 3 'Kantstroken en watergreppels', paragraaf 4 'Gronddammen'.
  • Andere werken mbt aanleg van infrastructuur of (half-)verhardingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van infrastructuur, zoals beschreven in de andere hoofdstukken van het standaardbestek 250 met onder andere hoofdstuk 7 'Rioleringen en afvoer van water', hoofdstuk 9 'allerhande werken' en hoofdstuk 13 'Werken aan waterlopen'.
     
Welke kosten vallen onder ‘voorbereiding en begeleiding’, voor projectvoorstellen type A?
Enkel aantoonbare kosten (via factuur of uitdraai van analytische boekhouding) komen in aanmerking. Inrichtingskosten worden verminderd met eventuele inkomsten van de uitvoering van het gefinancierd werk, behoudens de inkomsten ten gevolge van de verkoop van het gekapt hout. Die kosten moeten rechtstreeks verband houden met de concrete projectrealisatie en noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering ervan.

Komen bv. niet in aanmerking: kosten voor catering, de huur van zalen, opleidingen, personeelskost van overheidspersoneel… 
Komen bv. wel in aanmerking: projectcoördinatie, werfcoördinatie op het terrein, opmeting van het terrein (landmeter), opmaak van ontwerp/inrichtingsplannen, opmaak van het administratief dossier, niet wettelijke verplichte (detail)studies/onderzoek na voorafgaande algemene haalbaarheidsstudie…

Welke kosten vallen onder ‘aanleg van verhardingen en halfverhardingen’, voor projectvoorstellen type B?
  • Voorbereidende werken en grondwerken voor (half-)verharding
    Hiermee wordt bedoeld alle voorbereidende werken en grondwerken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 4 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Voorbereidende werken', paragraaf 2 'Droog grondverzet', paragraaf 4 'Grondwerk voor onbevaarbare waterlopen', paragraaf 5 'Geschikt maken van de zate van de ophoging en van het baanbed in uitgraving', paragraaf 7 'Wapenen van bodem', paragraaf 10 'Verwerken van teelaarde'.
  • Onderfunderingen en funderingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Bescherming van de onderfundering of de fundering', paragraaf 2 'Wapenen van de onderfundering of fundering', paragraaf 3 'Onderfunderingen', paragraaf 4 'Funderingen'.
  • Verhardingen en halfverhardingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 6 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Cementbetonverhardingen', paragraaf 2 'Bitumineuze verhardingen', paragraaf 3 'Bestratingen', paragraaf 4 'Andere verhardingen'.
  • Lijnvormige elementen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van verhardingen en halfverhardingen, zoals beschreven in hoofdstuk 8 van het standaardbestek 250, meer bepaald paragraaf 1 'Trottoirbanden (borduren), trottoirbandenwatergreppels en schampkanten', paragraaf 3 'Kantstroken en watergreppels', paragraaf 4 'Gronddammen'.
  • Andere werken mbt aanleg van infrastructuur of (half-)verhardingen
    Hiermee wordt bedoeld alle werken gerelateerd aan de aanleg van infrastructuur, zoals beschreven in de andere hoofdstukken van het standaardbestek 250 met onder andere hoofdstuk 7 'Rioleringen en afvoer van water', hoofdstuk 9 'allerhande werken' en hoofdstuk 13 'Werken aan waterlopen'.
     
Welke kosten vallen onder ‘andere kosten’, voor projectvoorstellen type B?
Voor een projectvoorstel type B vallen hier alle kosten onder die niet thuishoren onder ‘aanleg van verhardingen en halfverhardingen’.

Is ontharding een kost die in aanmerking komt?
Dat hangt er van af wat er vervolgens met de ontharde oppervlakte gaat gebeuren. Ontharding of uitbraakwerken voor vergroening (waarbij idealiter de ondergrond verbeterd wordt vooraleen er groenaanleg gebeurt) zijn kosten die volledig in aanmerking komen. Op voorwaarde uiteraard dat ontegensprekelijk aangetoond kan worden dat de ontharding volledig gebeurt voor vergroening.

Is de ontharding of de uitbraakwerken bedoeld om er infrastructuur op te installeren, al dan niet met funderingen, of om door (half-)verharding te vervangen, dan komen deze kosten in aanmerking voor zover de beperkingen in het reglement voor infrastructuur of (half-)verharding het toelaten.


NATUUR
 

Wat is waterinfiltratie en waterretentie?
Met waterinfiltratie wordt het doorsijpelen van regenwater naar het grondwater bedoeld. Voorbeelden van natuuroplossingen die de waterinfiltratie versterken, zijn het opbreken van verhardingen, wadi’s, groene infiltratiestroken, regentuinen en heel wat van onze natuurlijke vegetaties (bv. heide en graslanden).

Met waterretentie wordt het tijdelijk vasthouden van water bedoeld na bijvoorbeeld een wolkbreuk. Dit water kan dan infiltreren in de bodem of geleidelijk afgegeven worden om wateroverlast stroomafwaarts te beperken. Voorbeelden van natuuroplossingen die de waterretentie versterken, zijn natuurlijke buffer- of wachtbekkens, het gebruik van depressies in de bodem, regentuinen en de goedgekozen aanleg van onze natte natuurtypes zoals moerassen, natte bossen en graslanden, en bepaalde waterpartijen.

Hoe weet ik wat inheemse planten en struiken zijn?
Via de zoekfunctie van Ecopedia kunt u van elke plant opzoeken of hij hier thuishoort. Vindt u een struik of plant niet terug op Ecopedia, dan komt hij niet van nature bij ons voor. U kunt ook afgaan op het label Plant van Hier. Ook of het een (invasieve ofwel gevaarlijke) exoot is vindt u terug op Ecopedia.

Hoe weet ik wat inheemse bomen zijn?
Via Ecopedia kunt u onze inheemse boomsoorten ontdekken. Vindt u een boom niet terug op Ecopedia, dan komt hij niet van nature bij ons voor.

Wat zijn exoten en cultivars?
Exoten zijn planten en bomen die van nature niet bij ons voorkomen. Cultivars zijn veredelde plant- en boomsoorten die gekweekt zijn om ‘mooi’ te zijn, eerder dan functioneel voor bijvoorbeeld insecten.

Wat zijn spontane natuurlijke processen?
Dit zijn de processen die een ecosysteem maken tot wat het is: het voedselweb, primaire productie (plantengroei via fotosynthese) en afbraakprocessen van organisch materiaal, bodemvormingsprocessen, de verschillende kringlopen (o.a. de stikstofkringloop, de koolstofkringloop, de waterkringloop en de biogeochemische kringloop). Deze processen zijn een gevolg van de aanwezigheid van soorten, de interactie van die soorten met hun leefomgeving en met elkaar, of de natuurlijke chemische processen in de bodem. De afbraak van organisch materiaal bijvoorbeeld is cruciaal voor het behoud van bodemvruchtbaarheid en waterzuivering en ondersteunt zo de groei van planten, de dieren die planten eten en dus ook onze voedselproductie.

Waarom is een onverstoorde bodem zo belangrijk?
De bodem is letterlijk de basis van alles. De eigenschappen van een bodem worden bepaald door de wisselwerking tussen aan de ene kant het substraat (bv. zand of leem) en het water, en aan de andere kant de vegetatie en het bodemleven. Door die wisselwerking vinden er allerhande chemische en ecologische processen (bv. verwering en afbraakprocessen) plaats en ontstaan er kringlopen (bv. de water- en nutriëntenkringloop). Door die wisselwerking vind je in een natuurlijke bodem verschillende lagen (bv. de humuslaag) met verschillende eigenschappen en een eigen typisch bodemleven (bv. bacteriën, schimmels, wormen en insecten) afgestemd op die laag. In deze natuurlijke situatie functioneert de bodem optimaal op vlak van bijvoorbeeld koolstofopslag, bodemvruchtbaarheid en waterbeschikbaarheid. Bij de verstoring van de bodem worden deze lagen en het bijhorende bodemleven vermengd, of in het slechtste geval verwijderd, waarbij het hele systeem zich eerst moet reorganiseren of herstellen, een proces van jaren, vooraleer de optimale conditie terug wordt bereikt.

Wat zijn beschermde vegetaties?
Beschermde vegetaties zijn vegetaties die bedreigd, zeldzaam of kwetsbaar zijn en daardoor door de Vlaamse natuurbehoudsregelgeving beschermd worden. Voorbeelden hiervan zijn bossen, vennen, heiden, moerassen, slikken en schorren, duinvegetaties, bepaalde graslanden, en kleine landschapselementen zoals hoogstamboomgaarden, houtkanten en holle wegen. Dit zorgt ervoor dat activiteiten in, bij of aan natuur - die de natuur wijzigen of schaden - verboden of vergunningsplichtig kunnen zijn. Meer informatie vindt u hier.

Wat zijn beschermde soorten?
Beschermde soorten zijn soorten planten en dieren die bedreigd zijn en daardoor door de Vlaamse natuurbehoudsregelgeving beschermd worden. Dergelijke soorten mag je in principe niet doden, vangen, plukken en hun nesten, voortplantingsplaatsen en rustplaatsen mogen niet worden vernietigd of beschadigd. Meer informatie vindt u hier.

Wat is een voedselbos en komt dit in aanmerking voor steun via Natuur in je Buurt?
Een voedselbos heeft geen formele definitie. Of het in aanmerking komt voor Natuur in je Buurt wordt individueel beoordeeld aan de hand van de beschrijving in het projectvoorstel.

Een veel gebruikte definitie is deze: “Een voedselbos is een door de mens ontworpen systeem, gericht op duurzame voedselproductie. Het ontwerp van een voedselbos is geïnspireerd op de opbouw van een natuurlijk bos: een meerlaags ontwerp, divers en duurzaam.” Meer informatie over voedselbossen >

Wanneer is een voedselbos en bos? Artikel 3 van het Bosdecreet definieert juridisch een bos. Alle “grondoppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die een of meer functies vervullen” worden juridisch beschouwd als bossen. Daarbij worden verschillende vergelijkbare vegetaties in het Bosdecreet uitgesloten, onder meer fruitboomgaarden en fruitaanplantingen, en agroforestry (combinatie landbouwteelt/-gebruik met bomen) aangelegd na 1 juni 2012 en als dusdanig geregistreerd in de landbouwaangifte. Een voedselbos kan dus als bos gekwalificeerd worden als je werkt met voldoende dichte aanplantingen van voornamelijk boom- en struiksoorten zoals hazelaar, tamme kastanje, walnoot, vlier, winterlinde, lijsterbes en eetbare bessenstruiken. De meeste fruitbomen hebben echter veel licht nodig en lenen zich niet echt tot een gesloten bosverband.

Het voedselbos wordt als bos gekwalificeerd: het projectvoorstel komt niet in aanmerking voor Natuur in je Buurt, maar mogelijk wel voor andere steun. Ontdek de subsidies voor bebossing en herbebossing op onze overzichtspagina subsidies >

Het voedselbos wordt niet al bos gekwalificeerd: het projectvoorstel kán in aanmerking komen voor Natuur in je Buurt. Zie hiervoor de voorwaarden in het reglement. Als het projectvoorstel bv. aanleunt bij een hoogstamboomgaard en een duidelijk multifunctionele inrichting kent waarbij de nadruk niet ligt op de productie van voedsel (als landbouwactiviteit) en met aandacht voor uit zichzelf functionerende ecologische processen en toegankelijkheid door derden, dan kan dit in aanmerking komen voor Natuur in je Buurt.

Wat is (half-) verharding?
Dat is feitelijk alles wat géén onverhard grondoppervlak is. Een onverharde pad ontstaat door betreding van de ondergrond (door mens of dier) of door een mechanische handeling zoals maaien, herprofileren of beperkte bodembewerkingen. Er werden geen externe materialen toegepast bij de aanleg van het pad.

Voorbeelden van onverharde paden zijn dus grondpaden, paden begroeid met gras of zijn een combinatie van beiden (bv. karrenspoor). Typische verhardingen bestaan uit beton, natuursteen of klinkers; halfverhardingen uit grind, dolomiet of gebroken puin. Minder voor de hand liggende voorbeelden van verhardingen of halfverhardingen zijn knuppelpaden, gefundeerd gras en aangevoerd zand. Voor meer informatie over verhardingen en halfverhardingen kunt u terecht in het technisch vademecum ‘Paden en verhardingen’.
 
Toon op de webpagina enkel de aangeklikte paragraaf
0
Verberg introductie
0