Bosinventaris

Bosinventaris


De bosoppervlakte in Vlaanderen bleef de laatste twintig jaar nagenoeg constant (140.000 ha met een foutenmarge van 5000 ha) en neemt 10,3% van de Vlaamse grondoppervlakte in. Ongeveer 60% daarvan is in private eigendom. De bosoppervlakte in Vlaanderen is erg versnipperd: een kwart van de proefvlakken waarin de metingen voor de bosinventaris gebeuren ligt op minder dan 20 meter van een bosrand.


Den (grove en Corsicaanse), inlandse eik en populier zijn de belangrijkste boomsoorten, zowel qua oppervlakte als qua volume. De voorbije twintig jaar verloren populier en grove den aan belang ten voordele van inlandse eik, beuk, berk en andere inheemse boomsoorten.

Kwaliteitsbeoordeling van populier, lork en Corsicaanse den leert dat gemiddeld meer dan 70% van de bomen met een diameter groter dan 25 cm een uitstekende houtkwaliteit heeft. Voor eik en grove den is dat voor 40% van de bomen het geval.

Waar vroeger een op de drie bosbestanden werd gedomineerd door grove den, is dat twintig jaar later nog maar een op de vier. Veel voormalige homogene, gelijkjarige naaldhoutbestanden zijn in omvorming naar ongelijkjarige bossen, waarbij bomen niet allemaal even oud zijn, met zowel naald- als loofboomsoorten.


Dat is een gunstige evolutie aangezien die inheemse en gemengde bossen meer klimaatrobuust en biodivers zijn. Ook de natuurlijkheidsgraad van onze bossen is toegenomen (zie index authenticiteit en index natuurlijke functionaliteit). Het aantal boomsoorten per bostype is aantoonbaar toegenomen, maar het aantal kruidachtigen volgt vooralsnog niet. Ook in de waardevolle, oude bossen is het aantal kenmerkende oud-bossoorten in de kruidlaag erg laag. Heel wat recent ontstane Vlaamse bossen liggen geïsoleerd van oude bossen, zodat gespecialiseerde biodiversiteit die jongere bossen niet kan bereiken.

De impact van stikstof op de soortensamenstelling van kruidachtigen is duidelijk te zien: het aantal stikstofminnende soorten neemt toe en het effect is groter in de bosrand.


Sinds 2000 is de voorraad hout in het bos toegenomen. Ook de levende staande voorraad van naaldhout daalt niet (ondanks hogergenoemde omvorming). Naaldhout is immers nog steeds goed vertegenwoordigd in Vlaanderen en groeit snel (gemiddeld 11 m³/ha/jaar). Voor onze bestanden gedomineerd door loofboomsoorten verloopt de bijgroei iets minder snel (7 m³/ha/jaar).

De bossen worden ouder, dikker, donkerder en bevatten meer volume, en dus ook meer biomassa en koolstof (C). 

Een gemiddeld bos in Vlaanderen bevat nu afgerond 100 ton C per ha. In biomassa is dat ongeveer 200 ton/ha bij een volume hout van 273 m³/ha. De koolstofvoorraad in het Vlaamse bos is over de periode 2000-2018 jaarlijks gemiddeld met 1,44 ton C per hectare toegenomen (carbon uptake). 

De belangrijkste reden daarvoor is dat de gemiddelde jaarlijkse houtoogst een stuk lager is dan wat er elk jaar bijgroeit. Daarnaast heeft loofhout gemiddeld een hogere densiteit dan naaldhout, en bevat bijgevolg meer C. Ondanks de omvorming van de meest productieve bestandtypes naar meer biodiverse en klimaatrobuuste bossen, neemt de C-voorraad toe.


Ook het volume dood hout nam de voorbije decennia toe, maar ligt met 23 m³/ha nog steeds onder de ecologische streefcijfers (30m³/ha voor een volledige dood hout-biodiversiteit). Met een aandeel van 8,9% dood hout ten opzichte van de totale houtvoorraad is dat toch meer dan lang werd aangenomen.