Bos
Thema van het dossier
Beheer van natuur, bomen en bossen

Bosinventaris

Hoeveel bos is er in Vlaanderen? Worden de bossen langzaam diverser? In welke mate is de eentonigheid van de Kempense naaldhoutaanplantingen doorbroken? Komt er meer inheems loofhout voor dan voorheen? Hoeveel dood hout ligt er eigenlijk in het bos in Vlaanderen? Het antwoord op deze vragen vind je in de resultaten van de Vlaamse bosinventaris (VBI). Dat is een beleidsondersteunend meetnet om op grote ruimtelijke schaal (Vlaanderen) en met een grote temporele schaal (tien jaar) een uitspraak te doen over de toestand en eventuele veranderingen van het Vlaamse bossysteem. Het opvolgen van het bosbeheer of het achterhalen van oorzaak-gevolg relaties behoren niet tot de kerntaak van de VBI.

Wat is de bosinventaris

Moeten we om te weten te komen hoeveel bos er is en wat er in onze bossen staat alle bomen en planten opmeten? Nee, gelukkig niet! Een goed uitgekiende steekproef volstaat. Daartoe moeten we een voldoende aantal metingen uitvoeren, evenwichtig verspreid over het Vlaamse boslandschap. 

In de periode 1997-1999 werd een netwerk van meetpunten, gelegen op een raster van 1 km x 0.5 km uitgezet. Dat geeft een strakke, symmetrische vorm aan het meetnet van de bosinventaris. Zo zijn er 26.730 punten waarvan we controleren of deze in bos liggen of niet. Tijdens de eerste gewestelijke bosinventaris zijn er zo 3281 proefvlakken bezocht en opgemeten. Dat gebeurde in één keer en nam drie jaar in beslag.

Vanaf 2009 startte het Agentschap voor Natuur en Bos met een tweede meetcampagne. Sindsdien meten we continu. Elk jaar bezoeken we 10% van de meetpunten. In 2019, tien jaar na de start van de tweede bosinventaris, startte het veldwerk van de derde bosinventaris.

Een meetploeg bezoekt elk rasterpunt dat in bos valt minstens tweemaal. Een eerste keer in de zomermaanden voor de inventarisatie van de vegetatie, een tweede keer voor het opmeten van de bomen. Dit gebeurt in de wintermaanden omdat anders het loof het zicht te veel hindert om nauwkeurige hoogtemetingen te doen. 

De Vlaamse bosinventaris is decretaal bepaald in Art. 41quater van het Bosdecreet.

§ 1. Het Agentschap houdt een inventaris bij van alle bossen gelegen in het Vlaamse Gewest. De inventaris heeft tot doel het bosbeleid te ondersteunen op het vlak van de bosbescherming, de bosuitbreiding en het bosbeheer. De bosinventaris bestaat uit statistische gegevens over de verspreiding en de aard van de bossen en heeft onder meer betrekking op de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het natuurlijk milieu in de bossen.

§ 2. Voor alle bossen, openbare bossen en privé-bossen, wordt met een tussenperiode van tenminste vijf jaar en maximaal om de tien jaar, door het Agentschap een inventarisatie uitgevoerd op basis van steekproeftechnieken. Die wordt de gewestelijke bosinventaris genoemd. In afwijking van artikel 10, § 2, hebben alle personen die door het Agentschap worden aangesteld voor het uitvoeren van de gewestelijke bosinventaris, toegang tot alle bossen voor het uitvoeren van die opdracht.

Hoe gebeuren de metingen?

Voorbereiding veldwerk

Vooraleer de terreinploegen kunnen meten is heel wat voorbereidend werk nodig.

Grafiek bosinventaris proefvlak

Het meetnet van de bosinventaris bestaat uit een netwerk van meetpunten, gelegen op een raster van 1 km x 0,5 km. Zo zijn er over heel Vlaanderen 26.730 punten.

Eerst controleren we of die punten in bos liggen of niet. In een voorbereidende fase controleren we op een luchtfoto of het meetpunt bos, mogelijk bos of zeker geen bos is. Alle punten die zeker of mogelijk bos zijn, worden in de werkplanning van de terreinploegen opgenomen. Daarvoor gebruiken we steeds de meest recente, beschikbare orthofoto’s.

Orhofoto bosinventaris

Vervolgens schrijven we de eigenaars van deze meetpunten een brief met de mededeling dat er metingen zullen plaatsvinden. Soms is het bos niet vrij toegankelijk en vragen we contact op te nemen om eventueel een afspraak te maken met de terreinploegen.

Personen, aangesteld door  Natuur en Bos hebben toegang tot alle bossen voor het uitvoeren van die opdracht.

Veldwerk

Het veldwerk gebeurt in twee seizoenen:

  • In de wintermaanden (oktober – maart) meet de ploeg het bosbouwproefvlak op
  • In de periode april – september volgt het vegetatieproefvlak met de inventarisatie van de vegetatie

Bosbouwproefvlak

De bosbouwgegevens verzamelen we in proefvlakken bestaande uit 3 concentrische cirkels. Naargelang de afmetingen van de boom gebeuren de metingen in een van de cirkels.

VBI grafiek concentrische cirkels

Vegetatieproefvlak

De vegetatieopnames voeren we uit binnen een proefvlak van 16 m x 16 m, gebruik makend van de schaal Braun-Blanquet.

Protocol

Tijdens de uitvoering van het terreinwerk volgen de terreinploegen een uitgeschreven protocol. Bij de start van een veldseizoen nemen we het protocol opnieuw door en frissen het op. Tussen twee cycli is het mogelijk dat kleine aanpassingen aan het protocol nodig zijn.

Methodologische aanpassingen tussen 3 cycli

Zowel de opzet van de steekproef (steekproeftrekking, steekproefgrootte en steekproefontwerp), als een aantal meetvariabelen van VBI2 en VBI3 zijn gewijzigd ten opzichte van de eerste bosinventaris (VBI1).

Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van de aanpassingen (voor het volledige overzicht en argumentatie wordt verwezen naar Wouters et al., 2008).

Bij de start van VBI3 werden ook ten opzichte van de tweede bosinventaris (kleine) aanpassingen doorgevoerd.

Eerste Vlaamse bosinventaris (VBI1)

  • Steekproefontwerp bosbouwopnames: 0,5 km x 1 km
  • Steekproefontwerp vegetatieopnames: 1 km x 1 km
  • Definitie bos: cf. Bosdecreet + minimumdimensies 0,5 ha, 25 m breed en 20% kroonprojectie
  • FASE 1: Selectie van proefvlakken voor terreinbezoek: alle proefvlakken van het steekproefontwerp die bos bevatten volgens de Boskartering (1990)
  • FASE 2: De weerhouden punten werden op terrein opgezocht om een inventarisatie uit te voeren. Mogelijke redenen om toch geen inventarisatie uit te voeren waren:
    • Te kleine dimensies
    • Geen bos
    • Weigering
    • Niet toegankelijk
  • Homogeniteitsprincipe bij vegetatie-opnames: plots die op een grens- of overgangspositie liggen werden verplaatst
  • Omtrekmetingen op 150 cm
  • Staalname van mossen
  • Bodemstalen
  • Dood hout: inschatting in klassen.
  • Hakhout wordt enkel opgemeten in de concentrische cirkel A2 (straal 4.5m)
     

Aanpassingen steekproefopzet VBI2 en VBI3 ten opzichte van VBI1

  • Steekproefontwerp voor vegetatie = steekproefontwerp voor bosbouwopnames : 0.5km x 1km
  • Continu meetnet, meetperiode = 10 jaar
  • Bos volgens de definitie van het Bosdecreet, art. 3.
  • FASE 1: Alle punten werden op de recentste luchtfoto beoordeeld als ‘bos’ / ‘twijfelgeval’ (weerhouden) of als ‘geen bos’ (niet weerhouden). Punten die tijdens de eerste bosinventaris werden opgemeten, werden sowieso weerhouden.
  • FASE 2: De weerhouden punten werden op terrein opgezocht om een bosinventaris uit te voeren. Mogelijke redenen om toch geen inventarisatie uit te voeren waren:
    • Geen bos
    • Weigering
    • Niet toegankelijk
  • Geen homogeniteitsprincipe bij vegetatie-opnames: ook overgangszones, binnen en buiten bos worden geïnventariseerd.
  • Een aantal plotnummers van de eerste bosinventaris werd opnieuw geïnstalleerd als een nieuw punt, op de exacte, theoretische positie van de steekproef.
    • Punten die tijdens de eerste bosinventaris om inhoudelijke redenen werden verlegd (rand/overgangspunten)
    • Punten van de eerste bosinventaris die geen bos (meer) bleken te zijn
    • Punten van de eerste bosinventaris die niet werden teruggevonden omdat de positie ervan niet voldoende kwalitatief was gedocumenteerd
  • De vegetatieproefvlakken worden standaard naar het noorden georiënteerd.
  • Afschaffing van de A1 cirkel (2,25 m) – de bedekking van zaailingen wordt opgenomen in het vegetatieproefvlak.
  • Hakhoutspillen worden gemeten in A3 en A4 cirkel
  • Omtrekmetingen op 130 cm i.p.v. 150 cm
  • Er worden geen bodemstalen genomen
  • Geen staalname van mossen
  • Gebruik van hardware en software technologie FieldMap, toepassing van gekoppelde metingen op boomniveau
  • Liggend dood hout wordt ook gemeten: hiervoor wordt de Line Intersect Methode gebruikt (Formule Van Wagner, 1964)
  • Hoogtemeting bij staand dood hout en hakhoutstoof
  • Houtkwaliteit wordt voor de vijf belangrijkste boomsoorten opgemeten, volgens een meer beperkte set van meetvariabelen dan de eerste bosinventaris (bv ook geen bepaling van de schorsdikte)
  • Het socio-recreatief gebruik wordt niet geëvalueerd.
     

Aanpassingen steekproefopzet VBI3 ten opzichte van VBI2

  • Definitie bos: inclusief boswegen, brandwegen, onverhard of verhard en <6m breed en >6m indien onverhard
  • FASE 1: Alle punten werden op de recentste luchtfoto beoordeeld als ‘bos’ (weerhouden) of als ‘geen bos’ (niet weerhouden). Punten die tijdens de vorige bosinventaris werden opgemeten, werden sowieso opnieuw weerhouden.
  • Meer uitgebreide beschrijving van het landgebruik: BOS – Open ruimte binnen bos (FOA (Forest Open Area)) – GEEN BOS + onderscheid in categorieën
  • Gekoppelde metingen op boomniveau: uitbreiding met BoomStatus: voor elke boom, opgemeten in VBI2 wordt een status genoteerd (geen wijziging, gekapt)
  • Ongelijkjarige bestanden: ook de leeftijdsklasse van de oudste leeftijdsklasse aanwezig wordt genoteerd.
  • Habitattype: het habitattype wordt genoteerd (volgens protocol BWK en Habitatkartering – deel 4 de bossleutel, Vandekerkhove et al., 2017)
  • Bij plots waarvan de A2 cirkel wordt doorsneden door een overgang- of grenslijn (er zijn verschillende segmenten in de plot): opname van verjonging in A2 cirkel gebeurt per segment. De locatie van de A2 cirkel is ongewijzigd, gecentreerd rond het centrum van de plot.
  • Verminderd aantal hoogtemetingen en gebruik van diameter-hoogtecurves per plot.

Materiaal

De omtrekken van de bomen meten we met een meetlint. Hoogtes worden gemeten door middel van afstand- en hoekbepaling (ultrasound (VERTEX) of laser (Impulse / ForestPro – Laser Technology).

Meetmateriaal bosinventaris
Meetmateriaal bosinventaris
Meetmateriaal bosinventaris

Het centrum van elk meetpunt is gemarkeerd. Om deze markering terug te vinden wordt een metaaldetector gebruikt.

Voor afstandsbepaling en de bepaling van de coördinaten van de bomen binnen een plot gebruiken we laser en elektronisch kompas.

Indien de omstandigheden het toelaten (weinig kroonsluiting, veldwerk in de wintermaanden in loofhout) wordt GNSS of RTK navigatie toegepast om het plotcentrum snel terug te vinden (Trimble Pro6H toestel).

Specifieke software (FieldMap) ondersteunt de navigatie naar het meetpunt en de volledige opname in het bosbouwseizoen en in het vegetatieseizoen, inclusief on-field datacontrole (afwijkende waarden, ontbrekende gegevens).

Dataverwerking

Meer info: Analysestramien van de tweede Vlaamse bosinventarisatie.

Dataverwerking met behulp van open source R-software (R Core Team (2019). R: A language and environment for statistical computing. R Foundation for Statistical Computing, Vienna, Austria en FieldMap Inventory Analyst.

Resultaten

Hieronder vind je de resultaten van een analyse op basis van de volledige dataset van de eerste bosinventaris (VBI1, veldwerk 1997-1999), de tweede bosinventaris (VBI2, veldwerk 2009-2018) en de derde bosinventaris (VBI3, veldwerk 2019-2021).

De resultaten beschrijven de toestand en evolutie van het bos in Vlaanderen, met focus op zes prioritaire beleidsvragen. De resultaten worden continu verder aangevuld.

1. Karakteristieken bosareaal

Update 1 december 2022

Aan de hand van eerste bosinventaris (uitgevoerd in de periode 1997-1999) wordt de oppervlakte bos in Vlaanderen geschat op 140.380 ha. Op basis van de tweede bosinventaris (uitgevoerd in de periode 2009-2019) komen we uit op 140.279 ha bos in Vlaanderen. Ten opzicht van de eerste bosinventaris is er dus geen daling noch stijging waar te nemen.

Omdat we niet gebiedsdekkend meten, maar met een steekproef, moeten we immers rekening houden met een foutenmarge van ± 5.000 ha. Dat wil zeggen dat de werkelijke bosoppervlakte 5.000 ha lager of hoger kan zijn dan 140.279 ha. Uit de eerste en de tweede bosinventaris kunnen we dus besluiten dat de bosoppervlakte in Vlaanderen sinds 2000 constant is gebleven op afgerond 140.000 ha. Dit is 10% van Vlaanderen.

De derde bosinventaris is gestart in 2019. In deze derde ronde/meetcampagne zullen meer proefvlakken op exact dezelfde plaats kunnen opgemeten worden als 10 jaar geleden omdat de meettechnologie is verbeterd. Hierdoor zal de precisie op de trendbepaling verhogen. In 2025 is een tussentijdse rapportering van de gemiddelde oppervlakte bos gepland.

In dit rapport bosareaal vind je meer cijfers over bosoppervlakte per eigenaarscategorie, bosoppervlakte per provincie, verdeling homogene en gemengde bestanden.

Zie ook Quataert, P., De Keersmaeker, L., & Van Daele, T. (2019). Advies over de inzet van de Vlaamse meetnetten om de trend van het bosareaal op te volgen. Een statistische evaluatie. (Adviezen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek; Nr. INBO.A.3744). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.

2. Boomsoortensamenstelling

Update 1 december 2022

Sinds de eerste metingen in 1997-1999 wijzigde de boomsoortensamenstelling substantieel. Loofhout neemt toe ten koste van naaldhout, zowel in stamtal als in grondvlakaandeel.

Waar grove den omstreeks 2000 nog hoofdboomsoort was in een op drie bestanden, is dit actueel (metingen 2012-2021) nog slechts in een op vier bestanden het geval.

Taartdiagram boomsoortensamenstelling bosinventaris

In dit rapport boomsoortensamenstelling vind je meer info over het stamtal-, grondvlak- en volume-aandeel per boomsoort en het aandeel bestanden per hoofdboomsoort.

In het rapport - Verjonging van boomsoorten vind je meer info over zaailingen en gevestigde verjonging van de meest voorkomende boomsoorten in Vlaanderen. 

3. Bestandsopbouw

Update 1 december 2022

Het bestandstype wordt door de veldwerkers op het terrein ingeschat. Het ingeschatte bestandstype heeft betrekking op het hele bestand waarin het proefvlak zich bevindt en wordt gedefinieerd door het relatieve aandeel loofhout en naaldhout in het totale bestandsgrondvlak.

  • loofhout: < 20 % bijmenging naaldhout
  • naaldhout: < 20 % bijmenging loofhout
  • gemengd loofhout: 20 % < bijmenging naaldhout < 50 %
  • gemengd naaldhout: 20 % < bijmenging loofhout < 50 %

Tussen de metingen van de eerste bosinventaris en de metingen van de voorbije tien jaar is het aandeel naaldhout significant gedaald van 37 % naar 28 % . Deze bestanden zijn opgeschoven richting gemengd naaldhout en gemengd loofhout, waar naaldhout nog maximaal 50 % van het grondvlak inneemt.

Het aandeel loofhout stijgt, weliswaar (nog) niet significant.

Bosinventaris Aandeel per bestandstype

In dit rapport bestandsopbouw vind je meer info over relatief aandeel en totale oppervlakte van de bestandstypes in Vlaanderen, per provincie en per eigenaarscategorie.

4. Biodiversiteit

De analyse in verband met deze meetvraag is nog gaande. Van zodra er meer resultaten beschikbaar zijn, wordt deze paragraaf verder aangevuld.

Soortensamenstelling

In het kader van het natuurrapport 2020 van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) werd soortenrijkdom (bomen en kruiden) en het voorkomen van oud-bosplanten geanalyseerd.

Er is vastgesteld dat het aantal boomsoorten per bostype is toegenomen, maar het aantal kruidachtigen niet. Van die kruidachtigen neemt het aantal oud-bosplanten wel toe, zowel in oude als in meer recente bossen.

Natuurlijkheid

De authenticiteitsindex (AI) kwantificeert de natuurlijkheid van een bos en bestaat uit een aantal indicatoren die gegroepeerd worden in vier pijlers: de boomlaag, de bosstructuur, de kruidlaag en dood hout (Van Den Meersschaut e.a. 2001). In het kader van het NARA berekende het INBO de authenticicteitsindex van bossen in Vlaanderen.

De berekende indices wijzen erop dat de natuurlijkheidsgraad van de bossen is toegenomen sinds de eerste bosinventaris in 1997-1999.

De resultaten hiervan kun je op de website van het NARA 2020 bekijken.

Functionele diversiteit 

De functionele diversiteit is een maat voor de verscheidenheid van kenmerken van soorten (bv. groeisnelheid, bladoppervlakte, aanwezigheid nectar) die bijdragen aan bepaalde ecosysteemprocessen (bv. koolstofopslag, beschaduwing, bestuiving). 

Er is een duidelijke stijging te zien tussen beide bosinventarisaties, vooral door de omvorming van homogene dennen- en populierenbestanden naar gemengde bestanden (analyse NARA 2020, INBO). 

Natuurlijke verjonging van inheemse, uitheemse en invasieve boomsoorten
Update 1 december 2022

Naast soortenrijkdom, dood hout, structuurdiversiteit… is ook de mate van inheemse verjonging een indicatie voor de natuurlijkheid van een bos. 
De bosinventaris toont aan dat de kans op voorkomen van natuurlijke verjonging niet gewijzigd is, maar wanneer er verjonging is, dan lijkt die meer abundant te zijn. 
Ook bij inzoomen op bostype, zijn dezelfde trends zichtbaar.

Dood hout
Update 1 december 2022

Dood hout is een belangrijke parameter voor de biodiversiteit van het bos. Dood hout is nodig voor talrijke planten, dieren, paddenstoelen en bacteriën die het als woonplaats of voedselbron gebruiken. Dood hout bestaat uit afgestorven, beschadigde en afstervende bomen en struiken, of delen ervan. Men onderscheidt staand en liggend dood hout. Beiden zijn ecologisch zeer waardevol.
De bosinventaris toont aan dat het aandeel en volume dood hout in bos is toegenomen sinds 2000.

xxx

Bosinventaris grafiek aandeel en volume dood hout

5. Analyse onder invloed van milieuveranderingen

Om zicht te krijgen op de milieuveranderingen in het Vlaamse bos wordt gebruik gemaakt van de Ellenberg indicatorwaardes, toegepast op de vegetatie-opnames van de Vlaamse bosinventarisatie. 

Enkel bij de Ellenbergwaarden voor stikstof en licht is een duidelijke trend waarneembaar tussen VBI1 en VBI2: de Vlaamse bossen verdonkeren (wat samengaat met het verouderen van de bestanden) en worden stikstofrijker. De impact van stikstof op de soortensamenstelling van kruidachtigen is duidelijk te zien: het aantal stikstofminnende soorten neemt toe, en het effect is groter in de bosrand.

Bosinventaris Figuur Evolutie

6. Duurzaam bosbeheer en -gebruik

Houtvoorraad en groei
Update 1 december 2022

Het volume aan levend hout per ha is zeer duidelijk toegenomen sinds het begin van metingen. De bosinventaris stelt een stijging vast van 216 m³/ha naar 273 m³/ha.

Houtkwaliteit
Update 6 april 2023

Het rapport Houtkwaliteit geeft een overzicht van het stamverloop en het voorkomen van defecten bij de economisch belangrijkste boomsoorten: beuk, eik, cultuurpopulier, berk, lork, grove den en Corsicaanse den.

Databank

De databank van de Vlaamse bosinventaris kan opgevraagd worden bij het Agentschap voor Natuur en Bos (zie hieronder bij contact),  op voorwaarde dat je een gebruiksovereenkomst (doc) onderschrijft.

De databank bevat data op boomniveau en geaggregeerde data op plotniveau.

Publicaties

Natuur en Bos

Andere

Contact

Vlaamse overheid
ANB-Algemeen Beleid

Havenlaan 88 busnr 75
1000 Brussel

02 553 81 88
leen.govaere@vlaanderen.be 
anja.leyman@vlaanderen.be

Op deze pagina