Vrijwilligster

Florine is onze jongste vrijwilliger in de Museumtuin van Gaasbeek

Op een zondag die zijn naam alle eer aandoet zit Florine Beckaert op een bankje - in de zon - aan de ingang van de Museumtuin van Gaasbeek. Florine is met haar 16 levensjaren de jongste vrijwilliger van Natuur en Bos. Hoe is zo’n jonge scholier in zo’n oude museumtuin beland? Al klinkt ‘oud’ wat oneerbiedig voor een tuin die zoveel verschillende variëteiten vaak vergeten groenten en fruit herbergt. Niet zomaar een moestuin dus, en ook niet zomaar een vrijwilliger!

Dag Florine, wat een zalige plek om te werken. Hoe ben je hier terechtgekomen? Woon je dichtbij? 

Florine: “Nee, ik woon in Aalst. Ik ken de Museumtuin van Gaasbeek via mijn moeder. Zij heeft zelf ook een moestuin en is heel graag buiten. Zij is dan ook eerst begonnen als vrijwilliger. Thuis vertelde ze me hoe mooi het hier wel was en hoe ze hier helemaal tot rust kwam. Dat wilde ik wel eens zien, dus ging ik met haar mee. De vrijwilligers waren allemaal heel open en ik voelde me onmiddellijk thuis in de groep. Ik kwam eigenlijk meteen tot rust, dus besloot ik ook vrijwilliger te worden.” 

Wat houdt je werk precies in? Wat zijn je taken?  

“Ik ben verantwoordelijk voor het onthaal. Bezoekers komen toe en ik vraag of ze gereserveerd hebben of niet. Als ze niet gereserveerd hebben, kopen ze bij mij een ticket en geef ik hen wat uitleg over wat er allemaal te zien is en wat je waar vindt in de tuin. Ik geef hen nog een plannetje mee en daarna kunnen ze vrij rondlopen. Mijn moeder helpt mee aan het onthaal, maar zij is ook natuurgids in de Museumtuin. Dat wil ik ook wel worden, al moet ik eerst nog veel bijleren, want ik werk hier nog maar twee maanden. Het zou ideaal zijn mocht ik kunnen gidsen vanaf het moment dat het Kasteel weer opengaat. (Het Kasteel van Gaasbeek wordt momenteel gerenoveerd. De heropening is gepland in 2023, nvdr)” 

Is het moeilijk? Heb je al veel nieuwe dingen geleerd? 

“Ja, het werk wordt soms onderschat. Het vergt veel op sociaal vlak. Je moet durven praten als de mensen toekomen. In het begin was ik daar wel wat bang voor, maar nu gaat het me heel goed af om uitleg te geven als er groepen toekomen. Het sociale aspect is heel belangrijk.” 

Heb je voldoende uitleg gekregen voor je begon te werken als vrijwilliger? 

“In het begin was er een infosessie over wat het vrijwilligerswerk in de Museumtuin allemaal inhoudt. Toen heeft Bart Van Camp uitleg gegeven. Een paar jaar geleden werd er ook een paella-avond georganiseerd voor de vrijwilligers, dat was de eerste keer dat ik in contact kwam met de tuin en de sfeer die er hier hangt. Het is een groep van ongeveer 20-30 vrijwilligers, veel gepensioneerden. Mijn moeder is eigenlijk ook een van de jongere vrijwilligers!” 

Wat studeer je? Zou je later de ‘natuur’-richting op willen gaan in je verdere studies of jobs? 

“Ik volg nu wetenschappen-moderne talen op de middelbare school. Ik heb veel biologie, chemie en fysica, daar ben ik dus veel met de natuur bezig. Ik zou later misschien sportdokter willen worden, dat is iets heel anders natuurlijk.” 

Vertel eens een anekdote over wat je hier al hebt meegemaakt? 

“Daarnet kwam er een grote groep Italianen aan die geen woord Nederlands spraken, wel Engels. Het was even moeilijk om alles in het Engels te moeten uitleggen, maar het is gelukt, al was het soms nogal ‘vernederlandst’ Engels! In het Frans heb ik de uitleg nog niet moeten geven, maar dat zal zeker nog komen. Of in het Duits, dat spreek ik ook. Het is hier handig om mijn talen te oefenen.” 

Wat vind je het fijnste aan dit vrijwilligerswerk? 

“Het feit dat je tot rust kunt komen in de natuur, het is hier altijd heel stil. Ik woon in de stad, waar het behoorlijk druk kan zijn. Soms neem ik wat boeken mee van school en bekijk ik hier mijn lessen. Deze maand ben ik twee keer gekomen, vandaag dus op zondagvoormiddag. Maar je kunt zelf opgeven wanneer je wilt werken. Dat moet geen vast tijdstip zijn. Je mag zelf je dagen uitkiezen.” 

Zou je ook als tuinman (of –vrouw) aan de slag willen gaan? 

“Er zijn vrijwilligers die onkruid wieden of mee planten. Dat interesseert me minder. Dat doe ik thuis ook al vaak. Het is vooral de ervaring van het gidsen en de kennis over de tuin die me interesseren.” 

Wanneer is het minder leuk om vrijwilliger te zijn? 

“Als het regenachtig is, zijn er ook niet veel bezoekers. Dan zit je hier een paar uur in de kou te wachten. Je kunt gelukkig binnen in de schuur een koffietje drinken. In de winter sluit de tuin enkele maanden, maar die gaat al snel weer open in de lente.” 

Wat is je favoriete plekje in de Museumtuin?

"De siertuin met zicht op het landschap en het kasteel vind ik heel mooi." (Daar hebben we dan ook ook bovenstaande foto genomen met Florine, nvdr)

Zou je vrijwilligerswerk ook aan andere jongeren aanraden? 

“Jazeker. Je leert veel bij zonder dat je dat eigenlijk beseft. Mensen denken dat je hier alleen maar voor de tuin moet zorgen, maar er is zoveel meer te doen. Bij het onthaal leer je sociaal te zijn, je oefent je talen, en je kunt een momentje in alle rust genieten na een stressvolle week op school.” 

De stilte en de schoonheid van de Museumtuin zijn inderdaad overdonderend. Na het interview geeft ‘mama’ Nancy Breynaert nog een korte rondleiding. Ze vertelt vol enthousiasme over de verschillende fruitsoorten en snoeitechnieken door de geschiedenis heen (zie foto hieronder), van de Zonnekoning tot de huidige industriële fruitteelt. In de schuur geeft ze zelfs enkele tips hoe je appels en ander fruit het best bewaart. Zowel qua onthaal als qua gidsen zit de Museumtuin dus op rozen – al zijn er deze tijd van het jaar (oktober) vooral veel dahlia’s te zien. 😉

Meisje met mama
Op deze pagina