bever, wolf, steenmarter, everzwijn en otter

Samenleven met wilde dieren

Bever, marter, otter, everzwijn of wolf gespot? Prijs je dan gelukkig! Het zijn unieke dieren, maar ze kunnen ook voor overlast zorgen of een gevoel van onveiligheid creëren. Met goede maatregelen en tips willen we ervoor zorgen dat deze wilde dieren zo min mogelijk schade aanrichten en dat iedereen kan blijven genieten van onze prachtige natuur.

Registreer schade en waarnemingen via Wild in Zicht

 

Grafisch design van een smartphone met de app Wild in Zicht open

Via de online tool Wild in zicht kun je schade en waarnemingen van wilde dieren in Vlaanderen handig en snel registreren. Die informatie gebruiken we om zowel het beleid als het beheer voor een aantal specifieke soorten beter uit te werken. Het gaat bijvoorbeeld om het everzwijn, de marter, de wolf… maar ook een aantal invasieve exoten zoals de Chinese muntjak of de Nijlgans. Je kunt via Wild in Zicht ook meteen een schadevergoeding aanvragen als je daar recht op hebt. Ga naar Wild in zicht >

Samenleven met de wolf

Dat de wolf terug is in Vlaanderen, is goed nieuws voor onze biodiversiteit. Het is een teken dat de natuur zich herstelt. Toch is niet iedereen blij met de terugkeer van de wolf. We moeten opnieuw leren samenleven met dit roofdier, vooral voor onze veehouders vraagt dit extra inspanningen. We proberen hen dan ook zo goed mogelijk te ondersteunen. Onze bossen blijven bovendien veilig voor iedereen!

Paspoort van de wolf

Waar leeft de wolf? De wolf komt voor in Noord-Amerika, Azië en grote delen van Europa, zelfs tot voorbij de poolcirkel. In West-Europa werden ze in de 19de eeuw uitgeroeid, maar in Oost en Zuid-Europa konden ze standhouden. Sinds de wolf beschermd is, kan hij opnieuw zijn oude leefgebieden koloniseren, ook bij ons. In Limburg werden de afgelopen jaren grote, aaneengesloten natuurgebieden gecreëerd. Ook de prooidieren voor wolven (wilde hoefdieren) namen de voorbije decennia sterk toe. Daarom koos een wolvenpaar er in 2018 voor om een eigen territorium te stichten in Limburg en zich er voort te planten na een afwezigheid van meer dan 200 jaar.

Wat eet de wolf? Een wolf eet gemiddeld 3 tot 4 kilo vlees per dag. Wolven eten vooral wilde hoefdieren zoals reeën en everzwijnen, maar ook hazen en konijnen. Vinden ze een gemakkelijkere prooi, zoals onbeschermd vee of loslopende huisdieren, dan durven ze die eveneens aan te vallen.

Hoe leeft de wolf? Wolven leven in familiegroepen of ‘roedels’. Een Europese roedel bestaat gewoonlijk uit de ouders, hun jongste welpen en de volgroeide jongen van het vorige jaar. Het territorium van een roedel is 200 tot 500 vierkante kilometer groot. Binnen dat territorium jagen wolven al hun soortgenoten weg.

Hoe plant de wolf zich voort? Een wolvin krijgt gemiddeld 4 à 5 welpen per jaar. Na 1 à 2 jaar zoeken de jonge wolven een eigen leefgebied, weg van dat van hun ouders. Ze leggen daarbij grote afstanden af, tot 1000 kilometer. Elk jaar zullen hier dus doortrekkende wolven opduiken. Ook de Limburgse welpen die oud genoeg zijn, kunnen elders in Vlaanderen gespot worden tijdens hun zoektocht naar territorium. Omdat geschikt wolvenleefgebied in Vlaanderen beperkt is, zullen de meeste wolven even rondkijken en dan weer vertrekken. In de rustigste en prooirijke gebieden in het oosten van Vlaanderen kunnen op termijn nog enkele wolventerritoria bij komen.

Is de wolf gevaarlijk? Wolven zijn niet gevaarlijk voor mensen. Ze zijn schuw en vermijden rechtstreeks contact met mensen. Je hoeft dus niet bang te zijn om op stap te gaan in onze natuur. De voorbije twintig jaar zijn er in Europa geen fatale aanvallen van wolven op mensen vastgesteld. Wel zijn er een handvol gevallen geweest waarbij een gevaarlijke situatie ontstond doordat wolven van jongs af aan gevoederd werden door mensen. Om dergelijke situaties te monitoren is het wolvenprotocol opgesteld. Mogelijke probleemsituaties met wolven worden zo tijdig opgemerkt en behandeld .

Op de websites van Ecopedia en Onze Natuur vind je nog meer boeiende info over de wolf.

De wolf is terug: voor- en nadelen

Voordelen: meer en betere natuur, minder ziekten

  • De aanwezigheid van wolven is positief voor andere dieren. Wolven kiezen vaak zwakke of zieke prooien uit en zorgen zo voor een gezondere wildpopulatie.
  • Minder ziekten bij dieren is beter voor onze volksgezondheid. In zeldzame gevallen kan een ziekte bij dieren immers gevolgen hebben voor de mens.
  • Het vlees dat wolven niet opeten, blijft liggen en vormt een maaltijd voor andere dieren. Veel aaseters profiteren van de aanwezigheid van de wolf. Zo zijn er weer broedende raven gespot in Vlaanderen sinds de wolf is teruggekeerd.
  • Wilde hoefdieren gaan zich anders gaan gedragen en voortbewegen in het landschap als hun natuurlijke predatoren (in dit geval wolven) aanwezig zijn, wat een effect kan hebben op de vegetatie en de bosverjonging.

Nadeel: schade aan vee

  • Wolven eten vooral wild, maar ze durven ook onbeschermd vee aan te vallen, zoals schapen, runderen, paarden en damherten.

Schade: bescherm je vee (wij betalen mee)

Hoe? Ben je veehouder en woon je dicht bij wolvengebied? Zorg dan voor een omheining waar de wolf niet onder, door of over kan en zet elektrische spanning op de draden. Vergeet ook het toegangspoortje niet wolfwerend te maken.

Terugbetaling? In risicogebied krijg je 90 tot 100% van de kosten terugbetaald voor de aanpassing van je omheining. Landbouwers wenden zich daarvoor tot het VLIF, andere veehouders kunnen terecht bij het Agentschap voor Natuur en Bos. Bovendien kun je gratis een beroep doen op de deskundige hulp van het Wolf Fencing Team. Naast technisch advies bieden zij ondersteuning aan voor de plaatsing met behulp van vrijwilligers. Er zijn ook tijdelijke rescue kits beschikbaar.

Heb je toch schade door de wolf? In veel gevallen heb je recht op een schadevergoeding.

Wolf gezien? Onze natuur blijft veilig

Heb je (sporen van) een wolf gespot?

Wolf, pootafdrukken of uitwerpselen gespot? Mail naar wolf@inbo.be.

Dit moet je doen als een wolf je benadert:

  • Blijf rustig. Het dier zal wellicht snel weer weglopen.
  • Als de (jonge) wolf niet zelf vertrekt, jaag hem dan weg. Maak jezelf groot en dreigend: roep hard, klap in je handen, maak grote bewegingen met je armen…
  • Hou je hond aan de leiband. De wolf kan een loslopende hond als een indringer of een prooi beschouwen en bijgevolg aanvallen.

Lees ons volledige dossier over de wolf op natuurenbos.be/wolf.

Samenleven met het everzwijn

Het everzwijn roept spontaan beelden op van de Ardennen of Asterix en Obelix, maar sinds 2006 is het wild zwijn helemaal terug in Vlaanderen. Dat is goed nieuws, maar everzwijnen zorgen soms ook voor overlast. Daarom zoeken we naar slimme methoden om de schade binnen de perken te houden. We houden onze bossen en de directe omgeving ervan veilig voor iedereen en tegelijkertijd geven we de everzwijnen ook een plek in het dichtbevolkte Vlaanderen.

Paspoort van het everzwijn

Waar leeft het everzwijn? Het everzwijn komt voor in grote delen van Europa, Azië, Noord-Amerika en delen van Noord-Afrika. Sinds hun terugkeer in Vlaanderen begin deze eeuw nemen hun aantallen sterk toe en vinden we ze terug in Limburg maar ook in het oosten van de provincie Antwerpen en het zuiden van Vlaams-Brabant. Hun snelle terugkeer danken ze aan het feit dat ze zich zeer snel voortplanten. Door de klimaatopwarming stijgen hun overlevingskansen ook. We hebben nu minder strenge winters én extra veel eikels en bosvruchten om te eten. 

Wat eet het everzwijn? Het everzwijn is een echte alleseter. Het eet vooral plantaardig voedsel, zoals eikels, kastanjes, beukennoten, andere vruchten, wortels en bladeren. In de mastjaren – jaren waarin bomen uitzonderlijk veel vruchten dragen – eten de zwijnen extra veel en groeit hun populatie nog sneller. Tijdens de seizoenen waarin minder plantaardig materiaal beschikbaar is, eten ze ook dierlijk voedsel zoals larven, insecten, regenwormen, muizen, slakken, kikkers, eieren en zelfs kadavers. Everzwijnen zijn voortdurend op zoek naar lekkers, ook in akkers en tuinen. Ze woelen graslanden om, maken gebruik van mais- en graanvelden en gaan zelfs in verstedelijkte gebieden op zoek naar een snelle hap, waaronder het vuilnis dat mensen achterlaten.

Hoe leeft het everzwijn? Volwassen beren (de mannetjes) leven buiten de paringstijd solitair. De vrouwtjes of zeugen verenigen zich in een ‘rotte’, een groep van twee of drie volwassen vrouwtjes samen met hun biggen en jonge varkens. Onvolwassen beren vormen soms tijdelijk kleine groepjes tot ze klaar zijn om te paren. Everzwijnen zijn van nature vooral ’s nachts actief en rusten overdag uit. In gebieden met veel menselijke activiteit zijn everzwijnen bijna uitsluitend tijdens de nacht actief. Wanneer ze zich veilig voelen, leidt hun zoektocht naar eten hen ook de bewoonde wereld in en laten ze zich soms bij klaarlichte dag zien.

Hoe plant het everzwijn zich voort? In de herfst ontmoeten zeugen en beren elkaar. Vaak gaan daar tussen de beren flinke gevechten aan vooraf. Na een draagtijd van 110 tot 120 dagen zien gemiddeld zes biggen het leven. Oudere zeugen krijgen meer biggen en ook na mastjaren met veel voedsel zijn er meer biggen. De eerste week blijven de biggen in een nest bij hun moeder. Daarna sluiten ze zich weer aan bij de rest van de rotte. De jonge zwijnen drinken gedurende drie à vier maanden melk bij hun moeder, maar ook bij andere zogende zeugen in de rotte. Ze eten zeer snel samen met de moeder vast voedsel.

Is het everzwijn gevaarlijk? Wilde zwijnen zijn van nature schuw en blijven uit de buurt van mensen. In hun zoektocht naar een makkelijke hap trekken ze echter ook de bewoonde omgeving in, waar ze, zoals alle wilde dieren, soms onvoorspelbaar kunnen reageren. Een gewond zwijn (bijvoorbeeld na een verkeersongeluk) gaat zich anders gedragen en kan dan gevaarlijk zijn. Ook een moeder met jongen is minder voorspelbaar en mogelijk gevaarlijk. Everzwijnen kunnen ook ziekten verspreiden. Een extra reden om nauw contact met het everzwijn te vermijden. Kom je toch een everzwijn tegen? Lees hieronder wat je dan moet doen. 

Het everzwijn is terug: voor- en nadelen

Voordelen: meer en betere natuur

  • Everzwijnen hebben een invloed op de bosontwikkeling. Door het wroeten in de grond creëren ze een goed zaaibed voor de kieming van bomen en planten.
  • Het gewroet van everzwijnen heeft ook voordelen voor andere dieren. Wanneer er sneeuw of ijs ligt, is voedsel voor vogels vaak onbereikbaar. Het everzwijn zorgt er dan voor dat ook vogels weer kunnen eten. 

Nadeel: schade en overlast

  • Ze woelen graslanden en tuinen om, plunderen mais- en graanvelden en laten hun eetplek zelden netjes achter.
  • Het omwoelen van bosgrond heeft voordelen, maar zorgt ook voor wortelbeschadiging, ontworteling en de verspreiding van schimmelinfecties.
  • Bij hun nachtelijke zwerftochten steken everzwijnen geregeld wegen over en riskeren zo een verkeersongeluk te veroorzaken.
  • Hun aanwezigheid in verstedelijkte omgevingen en woonwijken leidt soms tot confrontaties met honden en hun baasjes.
  • In sommige streken zorgen hun hoge concentraties voor een gevoel van onveiligheid. 

Voorkom schade: bescherm akkers en tuinen

Hoe? Wil je schade aan gronden, gewassen en eigendommen voorkomen, grijp dan snel en doeltreffend in. Een omheining, afschrikking met en pop, gaskanon… kunnen helpen. 

Heb je schade door het everzwijn? Meld het via www.wildinzicht.beIn uitzonderlijke gevallen maak je kans op een vergoeding. Elke melding helpt ons om mogelijke overlast te beheren.

Everzwijn in je tuin?

  • Woon je dicht bij een natuurgebied waar zich everzwijnen bevinden? Probeer het afval en het compost in je tuin dan indien mogelijk af te schermen, zodat everzwijnen niet in je tuin komen op zoek naar voedsel. Hang voederballen voor vogels hoog genoeg.
  • Zit er een everzwijn in je tuin? Blijf dan rustig binnen wachten tot het weer vertrekt. Hou ook je hond binnen. Komt het toch tot een confrontatie tussen je hond en het everzwijn, kom daar dan niet tussen.
  • Om zeker te zijn dat everzwijnen niet in je tuin komen, kun je je tuin ook afrasteren. 

Everzwijn gezien? Onze natuur blijft veilig

Heb je een everzwijn gespot?

  • Meld het via www.wildinzicht.be 
  • In verschillende steden en gemeenten werkt een team van gemachtigde faunabeheerders om mensen te sensibiliseren, de preventie te optimaliseren en de populatie te beheren. Zij focussen op de probleemlocaties die mensen in www.wildinzicht.be aanduiden.

Wat moet je doen als een everzwijn je benadert?

  • Kom je overdag een everzwijn tegen, dan zal dat normaal gezien snel weglopen. Enkel dieren die zich in het nauw gedreven voelen of een zeug waarvan de jongen in gevaar zijn, zullen zich verdedigen als wegvluchten niet meer mogelijk is. Bij vrijwel alle ontmoetingen met een everzwijn kun je een confrontatie vermijden door rustig te blijven en weg te wandelen.
  • Is de afstand niet meer comfortabel, zoek dan schuilgelegenheid of kruip ergens in of op. Drijf het dier niet in het nauw en laat een uitweg.
  • Als je met je hond op stap bent, gedraagt een everzwijn zich enigszins anders. Kleinere everzwijnen vluchten meestal weg van honden, maar grotere dieren zullen mogelijk trachten de hond te verjagen. Als je met een hond gaat wandelen, hou hem dan altijd aan de leiband, zoals het hoort. Een loslopende hond kan uitkomen bij het dier en er eventueel door verwond geraken.
  • Valt een everzwijn je hond aan de leiband aan? Breng jezelf niet in gevaar en laat indien nodig je hond los. 
  • Voeder everzwijnen nooit! Door eten te krijgen verliezen de dieren hun natuurlijke angst voor mensen met mogelijke gevaarlijke situaties tot gevolg. Daarom moeten dergelijke gevoederde dieren uit veiligheidsoverwegingen worden afgemaakt.

Samenleven met de bever

De bever is in opmars in Vlaanderen, vooral in het Maas-, Dijle-, Nete- en Zennebekken. Die terugkeer hebben we te danken aan de verbeterde waterkwaliteit van onze beken en rivieren. Al gaat dit goede nieuws gepaard met enkele uitdagingen, want de bever zet wel heel letterlijk zijn tanden in het landschap.

Paspoort van de bever

Waar leeft de bever? Bevers leven vooral in waterrijke natuurgebieden: in en langs rivieren, vijvers, moerassen, beken, oude rivierarmen… Ze moeten vooral het water in kunnen, en er moeten voldoende bomen en struiken langs de oever staan. 

Wat eet de bever? Bevers zijn de grootste knaagdieren van Europa en zijn uitgesproken vegetariërs. Ze eten vooral (wortels van) waterplanten, moerasplanten en riet, maar ook gras, kruiden en cultuurgewassen (zoals maïs, bieten…) die dicht bij het water liggen. Bevers knagen ook bomen om. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals wilg, populier en els. Ze gebruiken de bast, twijgjes en bladeren als voedsel. Het hout zelf eten ze niet. De grote takken en bomen gebruiken ze om burchten en dammen te bouwen.

Hoe leeft de bever? Bevers zijn vooral tijdens de schemering en ’s nachts actief. Ze bewegen een beetje stuntelig aan land, maar zijn rasechte zwemmers dankzij zwemvliezen tussen de achterste tenen en een staart die als roer fungeert.

  • Bevers verlaten hun burcht in de vroege avond om pas terug te keren in de vroege uurtjes. Ze zijn moeilijk te spotten, want als er gevaar dreigt, slaat de bever hard met zijn staart op het water. Alle bevers die die klap horen, verdwijnen dan snel. Ze verraden hun aanwezigheid wel door afgebeten en geschilde takken, omgeknaagde bomen, een dam van takken en aarde, een burcht in of langs het water en wissels. Dat zijn uitgesleten plekken waarlangs bevers op hun buik van de oever tot nabijgelegen bosjes glijden, een soort glijbaan dus. 
  • Bevers houden geen winterslaap. In de winter zijn ze zelfs vrij actief en leggen ze onder water een wintervoorraad van takken aan. Als het vriest, blijven ze soms weken in hun hol.
  • Bevers leven in familieverband in een hol of een burcht. Meestal graven ze een hol in de oever, met een gang die vertrekt aan de oever (onder water) en uitmondt in een groot ‘nest’ van takken en planten. Als er geen geschikte oevers zijn, kunnen ze ook een burcht maken. Dat is een imposant bouwwerk gemaakt van takken en modder, als een eilandje in het water, eveneens met een onderwatertoegang en de nestruimte binnenin. Beverholen en burchten zijn net als de bever beschermd.
  • Bevers bouwen enkel dammen als het water niet diep genoeg is om een verborgen hol met onderwatertoegang te kunnen maken of om oeverzones te overstromen zodat ze veiliger aan voedsel kunnen geraken. 

Hoe plant de bever zich voort? Bevers zijn monogaam en paren 's winters in het water. Na 3,5 maand komen er twee à drie jongen ter wereld. De eerste weken verlaten ze de burcht niet en het zogen gaat door tot ze drie maanden zijn. De jongen mogen twee jaar in de ouderlijke burcht verblijven en helpen bij het opvoeden van hun broertjes en zusjes. In het derde jaar worden ze geslachtsrijp en gaan ze op zoek naar hun eigen territorium. Een bever wordt 7 tot 15 jaar oud, met uitschieters tot 35 jaar.

Op de websites van Ecopedia en Onze Natuur vind je nog meer boeiende info over de bever.

De bever is terug: voor- en nadelen

Voordelen: betere waterhuishouding, betere waterkwaliteit, meer biodiversiteit

  • Bevers kunnen de waterhuishouding in een gebied grondig wijzigen. Veel natuurgebieden hebben momenteel te kampen met verdroging. Een beverdam kan dan wonderen doen om het water in een gebied langer vast te houden. Daardoor heeft het water ook meer tijd om de grond in te dringen en helpt het de grondwaterstand in een ruimer gebied op peil te houden.
  • Bij hevige neerslag zorgen beverdammen voor een stremming van de waterafvoer, wat piekpeilen op waterlopen helpt te verminderen. Dat kan lokaal voor kleine overstromingen zorgen, maar grote overstromingen benedenstrooms worden daardoor net voorkomen. 
  • Bevers knagen dichte begroeiingen langs waterlopen open. Al dan niet in combinatie met opstuwing door dammenbouw vergroot dat de diversiteit aan watergebonden biotopen in een gebied. Bevers creëren daardoor het leefgebied voor tal van zeldzame planten en dieren. Daarom wordt de bever als ‘hoeksteensoort’ beschouwd, omdat veel andere soorten van zijn activiteit afhankelijk zijn.
  • Door het creëren van meer en een grotere diversiteit aan water- en moerasbiotopen vergroot het zelfreinigende vermogen van de waterloop met een betere waterkwaliteit en minder sedimenttransport tot gevolg. 

Nadelen: graaf- en knaagschade, wateroverlast

Bevers kunnen door hun gedrag overlast en schade veroorzaken:

  • Graafschade: door het graven van holen kunnen oevers instabiel worden of dijken verzwakken.
  • Knaagschade: bevers knagen tot 20 meter van de waterloop aan bomen en landbouwgewassen en kunnen zo lokaal voor schade zorgen. 
  • Schade door opstuwing: door het bouwen van dammen zorgen bevers voor vernatting waarvan de impact zich in vlakke gebieden breed kan uitstrekken. Dergelijke vernatting kan leiden tot het afsterven van bomen, onder water lopen van velden, bemoeilijken van de toegankelijkheid… 

Bevers zijn beschermd maar kunnen echter ook voor overlast en schade zorgen. Om op een evenwichtige manier met eventuele conflicten om te gaan, werd er een soortenbeschermingsprogramma (SBP) voor de bever opgesteld. Dat SBP heeft als doel om de populatie bevers in stand te houden en biedt mogelijke acties en maatregelen om problemen te vermijden en op te lossen. 

Voorkom schade

Hoe kun je problemen voorkomen? Bevers kunnen schade aanrichten aan gewassen, bomen en waterlopen.

  • Ze wagen zich niet ver op het land: alles wat verder dan 20 meter van de oever staat, blijft buiten schot. Staan er toch bomen of landbouwgewassen dichter bij de oever? Dan kunnen die door de bever als voedselbronnen worden beschouwd, met knaagschade tot gevolg. Gelukkig kunnen landbouwers of particulieren preventieve maatregelen nemen om bomen of gewassen te beschermen.
  • Bevers bouwen ook dammen in waterlopen, wat kan resulteren in opgestuwd water en wateroverlast. Als beverdammen voor hinder zorgen of als je waterschade ondervindt, neem je best contact op met de betrokken waterloopbeheerder. Beverdammen zijn immers beschermd, ze houden het water hoog genoeg zodat de ingang van het beverhol onder water blijft.

Waterbeheerders en landbouwers moeten dus wel een extra inspanning leveren, maar Natuur en Bos geeft advies en compenseert financiële schade waar nodig.

Heb je toch schade? Meld het via www.wildinzicht.be. Misschien kom je in aanmerking voor een vergoeding. Daarvoor moet je de schade kunnen aantonen en minstens een van de verplichte basismaatregelen genomen hebben. Alleen schade aan professionele gewassen, waters en bossen komt in aanmerking.

Meer info? Download de folder over bevers (pdf - 427 kB) 

Bever gespot?

Bevers zijn ongevaarlijk. Ze tonen zich niet snel aan de mens en duiken meestal kopje-onder als ze iemand horen aankomen.

  • Bever gehoord of gezien? Of heb je sporen van een bever opgemerkt? Meld het via www.wildinzicht.be 

Samenleven met de otter

De Europese otter maakt een comeback. Deze grote marterachtige kwam vroeger in heel Europa voor en was tot het begin van de 20ste eeuw ook wijdverspreid in Vlaanderen. Daarna is het dier bij ons uitgestorven door bejaging, vervuiling en het vernietigen van leefgebied. In de jaren 70 en 80 kreeg de otter een beschermde status, al was de soort toen bijna volledig verdwenen uit Europa. Langzaam slaagde de otter erin om terug te keren. In 2012 waren er waarnemingen in het Kempenbroek en Scheldevallei. Sindsdien is er een voorzichtig begin van herstel van een kleine populatie in de Scheldevallei tussen Gent, Antwerpen en Mechelen.

Paspoort van de otter

Waar leeft de otter? De otter is een viseter en woont daarom in waterrijke gebieden, dicht bij rivieren, beken, sloten en vijvers, in moerassen, venen of natte graslanden. Het is een roofdier dat een uitgestrekt leefgebied nodig heeft van maar liefst 20 tot 40 kilometer rivier of 15 tot 25 km² waterrijk gebied. Schuine oevers met veel planten om zich in te verstoppen zijn een must.

Wat eet de otter? De otter houdt vooral van vis, maar ook rivierkreeftjes, amfibieën, ratten en jonge watervogels staan weleens op het menu. De otter houdt geen winterslaap en heeft daarom het hele jaar voldoende prooien nodig, wel 1 kilo per dag. Wist je dat een otter zelfs in troebel water kan jagen dankzij grote snorharen waarmee hij de bewegende vissen in het water kan voelen? In helder water jaagt de otter op zicht. Om zo’n glibberige vis te vangen drijft de otter zijn prooi naar de oever waardoor die moeilijker kan ontsnappen.

Hoe leeft de otter? Als toppredator heeft de otter een groot territorium nodig, dat hij afbakent met uitwerpselen. De otter duldt geen soortgenoten in zijn territorium, enkel voor vrouwtjes maakt een mannetje een uitzondering. Otters zullen dus nooit in grote aantallen voorkomen. Ze wisselen ook vaak van plek binnen hun eigen territorium, zodat ze steeds zeker zijn van voldoende voedsel. Bij die omzwervingen botsen otters in het drukke Vlaanderen op heel wat hindernissen, zoals drukke wegen, steile kanaaloevers… met soms fatale gevolgen. Otters zijn meestal nachtactieve dieren, die overdag in een schuilplaats rusten.

Hoe plant de otter zich voort? Otters zijn volwassen vanaf twee jaar. Ze worden gemiddeld 3 à 4 jaar oud . De koppels paren onder water, daarna keren ze terug naar hun eigen territorium. Na een zwangerschap van zestig dagen brengt het vrouwtje één tot drie otterjongen ter wereld. Ze krijgen vier maanden lang borstvoeding en de beste zorgen. Maar vanaf twaalf maanden is het gedaan met hotel mama en moeten ze op zoek naar een eigen stek. Bij die zoektocht kruisen ze onherroepelijk veel wegen. Het voortrazende verkeer leidt ertoe dat veel otters niet ouder worden dan 1 jaar.

De otter is terug: voor- en nadelen

Voordelen: proper water en meer biodiversiteit

  • De otter heeft proper, visrijk water nodig om te overleven. De terugkeer van de otter toont dus aan dat het de goede kant opgaat met onze wateren.
  • De otter is een paraplusoort. Als het goed gaat met de otter, gaat het goed met heel wat soorten zoals vissen, vogels en libellen.

Nadeel: schade vijvers

  • Een otter kan potentieel schade aanrichten aan vijvers waar vissen in kunstmatig hoge aantallen voorkomen, denk aan kweekvijvers of vijvers voor hengelwedstrijden. Het nemen van preventieve maatregelen zoals het uitrasteren van de vijver of het aanbrengen van vlucht- en schuilmogelijkheden voor de vissen kan schade helpen voorkomen.

Otter gespot?

Hoewel de otter een toppredator is in onze wateren, is de otter niet gevaarlijk. Als je een otter hebt gespot, kun je dat signaleren op waarnemingen.be.

  • De otter is 100-125 cm groot en heeft een dikke bruine vacht, die aan zijn buik meer beige is gekleurd. Opvallend is ook zijn zware, tot 50 cm lange, kegelvormige staart. Zijn ogen, neusgaten en kleine oren liggen in één lijn bovenop de platte kop en steken bij het zwemmen boven het water uit.
  • De otter is schuw en nachtactief en laat zich zelden zien. Wel kun je sporen vinden van otter zoals pootafdrukken, spraints (uitwerpselen), etensresten of otterwissels (uitgesleten looproute).
  • Vergissing met uit gevangenschap ontsnapte dwergotters of Aziatische kleinklauwotters is in het veld snel gemaakt. Al zwemmend is dat ook met muskusrat, beverrat en zelfs bever niet uitgesloten.

Samenleven met de steenmarter

Steenmarters zijn slimme roofdieren met een aaibaar uiterlijk die graag in de buurt van huizen komen. Ze hebben een lichtbruine vacht, een lange pluimstaart en een grote witte vlek op hun keel en voorpoten. Ze lijken sterk op boommarters, al hebben die laatste eerder een geelbruine vacht. Als je een marter dicht bij je woonst opmerkt, zal het wellicht een steenmarter zijn, want de boommarter is zeldzamer en houdt meer van bos en natuur. Een marter in de buurt is geen probleem, want het is een ongevaarlijk zoogdier. Je neemt best wel enkele maatregelen om te voorkomen dat het schade aanricht aan je auto, huis of tuin.

Paspoort van de steenmarter

Waar leeft de steenmarter? De steenmarter woonde vroeger vooral in rotsachtige gebieden. De soort houdt van een afwisselend landschap met veel schuilplaatsen en voedsel. In de natuur verstoppen steenmarters zich in houtstapels, takkenhopen, grondholen, hooimijten, boomstronken, boomholten, dichte struiken en andere dekkinggevende vegetaties. Ook grote nestkasten zijn populair als rustplaats. Doordat steden en dorpen uitbreidden, paste het dier zich aan en vond het nieuwe schuilplaatsen in huizen en andere gebouwen. In stedelijk gebied gaat de voorkeur naar kruipruimten, zolders, valse plafonds, dakisolatie en rommelhoekjes. Een steenmarter wisselt regelmatig van schuilplek maar heeft voor het grootbrengen van de jongen een ruime, veilige, rustige en warme plek nodig.

Wat eet de steenmarter? Steenmarters jagen liefst ’s nachts in de dekking van houtkanten, heggen, bosjes, muren en struikgewas. Ze passen hun menu aan naargelang het aanbod van het seizoen. Dat bestaat grotendeels uit knaagdieren, zoals ratten en muizen, konijnen en vogels (of hun eieren). Maar ze verorberen ook fruit, (keuken)afval, brood, kaas en vleesresten en lusten allerlei ongewervelden zoals rupsen, spinnen, regenwormen en hommel- en wespenbroed. Tijdens de zomer eet een steenmarter veel fruit, maar als hij te veel gistende kersen eet, kan hij dronken worden en gaan waggelen!

Hoe leeft de steenmarter? Steenmarters verdedigen hun territorium tegen buren, daardoor kan er maar een beperkt aantal steenmarters voorkomen in één gebied. De dieren vertonen enkel territoriaal gedrag tegenover individuen van hetzelfde geslacht. Mannetjes en vrouwtjes tolereren elkaar en hun gebieden overlappen sterk, waarbij mannetjes meestal een groter gebied bezetten dan vrouwtjes. De grootte van de territoria wisselt, maar bedraagt zelden meer dan twee tot drie vierkante kilometer. In een stedelijke omgeving, waar er meer voedsel is dan in het bos, kan een territorium zelfs slechts enkele tientallen hectare zijn. Steenmarters zijn ’s nachts actief. In de zomer, als de nachten kort zijn, komen ze soms ook overdag naar buiten.

Hoe plant de steenmarter zich voort? Van juni tot augustus is het paarperiode. Het mannetje zoekt dan een vrouwtje in zijn territorium om met haar te paren en probeert om alle andere mannetjes uit haar buurt te houden tijdens haar vruchtbare periode. In maart of april worden er per nest meestal twee tot drie jongen geboren, maar één tot vijf kan ook. De jongen zijn de eerste vijf weken totaal hulpeloos, ze kunnen amper bewegen en zijn afhankelijk van hun moeder. Twee maanden na de geboorte zijn de jongen sterk genoeg om de schuilplaats af en toe te verlaten, onder begeleiding van de moeder. Eind augustus zoeken de eerste jongen een eigen leefgebied. De jonge wijfjes vertrekken vrij snel, de jonge mannetjes stellen hun vertrek iets langer uit.

Op de websites van Ecopedia en Onze Natuur vind je nog meer boeiende info over de steenmarter.

De steenmarter is terug: voor- en nadelen

Voordelen: plagen voorkomen

  • Steenmarters eten veel muizen en ratten en helpen zo plagen te voorkomen.

Nadelen: schade huis, tuin, auto

  • Steenmarters kunnen schade aanrichten aan je huis, auto of tuin.
  • Ze kunnen ook geluidsoverlast en geurhinder veroorzaken.

Schade voorkomen

Hoe? Steenmarters vangen of doden is wettelijk niet toegestaan, maar het is ook nutteloos om steenmarters te vangen en te verplaatsen. Een vrijgekomen territorium wordt algauw door een andere steenmarter ingenomen. Gelukkig zijn er manieren om schade te voorkomen.

  • Huis: Steenmarters hebben nood aan een warme en droge plek voor hun nest of schuilplaats. Daarom zoeken ze vaak rustige plekken op in zolders, schuren of bijgebouwen. Hun aanwezigheid kan soms leiden tot ongemakken zoals geurhinder, lawaaihinder en bijtschade. Er is slechts één oplossing: zorg ervoor dat ze niet binnen geraken. Maak alle toegangen groter dan 4 cm dicht waarlangs marters zouden kunnen binnenkomen.
  • Auto: Een steenmarter zet zijn tanden weleens in autokabels of -leidingen. Ook de isolatie van de motorkap wordt soms beschadigd. Probeer je auto indien mogelijk in een garage te parkeren. Kan dat niet, dan kun je eventueel een mechanische of elektrische afscherming voorzien van je motorkap. Ultrasone apparaten blijken niet altijd volledige bescherming te bieden. Enkel een stroomstootsysteem dat werkt volgens het principe van een schrikdraad blijkt in de praktijk het effectiefst.
  • Tuin: Steenmarters eten veel muizen en ratten, maar ook vruchten, insecten, spinnen, en (keuken)afval staan op het menu. Ze zijn dol op (kippen)eieren en durven uitzonderlijk ook een duif, kip, eend, cavia of dwergkonijn roven. Bescherm je dieren daarom tegen marters, dan zijn ze meteen ook veilig voor andere mogelijke rovers, zoals vossen. Maak bijvoorbeeld een goed afsluitbaar nachthok voor je kippen of een kippen- of konijnenren met een stevige afsluiting. Katten worden over het algemeen met rust gelaten door marters.

Heb je toch schade door marters? Dan kun je in aanmerking komen voor een vergoeding. Die vraag je aan via www.wildinzicht.be. Om aanspraak te maken op een schadevergoeding moet je je schade kunnen aantonen en minstens een van de verplichte basismaatregelen genomen hebben.

Steenmarter gespot?

Hoewel steenmarters zich hebben aangepast aan het samenleven met de mens, zijn ze nog steeds erg mensenschuw. Bij een ontmoeting zullen ze dus gegarandeerd wegvluchten.

  • Steenmarter gehoord of gezien? Of heb je sporen van een steenmarter opgemerkt? Meld het via www.wildinzicht.be >
Op deze pagina