Life-project Most-Keiheuvel

Resultaten

Monitoringresultaten tonen het belang van Most-Keiheuvel aan

Om na te gaan hoe de huidige toestand van verschillende soortengroepen is, hoe we het gebied voor hen kunnen verbeteren, zijn er gedurende vorig jaar verschillende soortengroepen van nabij opgevolgd. Zo zijn de meest relevante insectensoorten en spinnen grondig geïnventariseerd, zijn er een aantal belangrijke vogelsoorten van nabij opgevolgd en is de visstand in de waterlopen onderzocht.

 

 

Figuur1: Potval voor spinnen- en loopkeveronderzoek

Most-Keiheuvel, uniek gebied met een hoge natuurwaarde

De resultaten bevestigden het vermoeden dat Most-Keiheuvel een uniek gebied is met een uitermate hoge natuurwaarde. Vooral wat de verschillende insectengroepen betreft blijkt het gebied aan zeer veel soorten een plaats te bieden. Vele van die soorten zijn op Vlaams niveau zeldzaam, wat het gebied nog meer bijzonder maakt. Uit de 10 onderzochte soortengroepen werden meer dan 500 verschillende soorten waargenomen. Daarnaast werden nog eens 161 spinnensoorten vastgesteld. Uit de groep van de goudwespen zijn 2 soorten waargenomen die nog nooit eerder in België waargenomen zijn.
 

Figuur 2: Goudwesp “Chrysis equestris”, waarschijnlijk nog niet gemeld voor de Belgische fauna. Foto Maarten Jacobs.

Het volledige rapport kan je opvragen bij ant.anb@vlaanderen.be of bij lennert.damen@lne.vlaanderen.be

 

Figuur 3 Calathus ambiguus wordt met uitsterven bedreigd in Vlaanderen. In Keiheuvel komt een flinke populatie voor. Foto Maarten Jacobs.

Figuur 4 Kleine Sachembij, uiterst zeldzame bijensoort, die in Vlaanderen nog op een beperkt aantal plaatsen aangetroffen wordt, maar die in Nederland in de jaren ’70 verdwenen is, door de achteruitgang van open zand. Foto Maarten Jacobs.

Figuur 5 situatie die je enkel in een goed functionerend ecosysteem aantreft: Vrouwtje Groefbijendoder die een groefbij als prooi naar het nest brengt. De parasitaire goudwesp zit al op de loer om vervolgens het nest van de Gewone knoopwesp te parasiteren. Foto: Maarten Jacobs.

Figuur 6 De Keiheuvel vormt een belangrijk bolwerk voor de Veldparelmoervlinder. Foto Maarten Jacobs.

Vissen doen het relatief goed

Ook de visstand in de waterlopen in en in de omgeving van de Mostvallei is vorig jaar onderzocht. Het doel van dit onderzoek was het vast stellen van de nultoestand in de waterlopen. Nadat de nog aanwezige vismigratieknelpunten opgelost zijn, zal het onderzoek herhaald worden om nat te gaan of de aangelegde vispassages effectief werken.


Figuur 7 Elektrisch afvissen van de Grote Nete te Balen
Figuur 8 Kwabaal, gevangen op de Grote Ne
te

Zowel in de Grote Nete als op de Kleine hoofdgracht blijken de vissen het relatief goed te doen. In totaal zijn er 18 verschillende soorten aangetroffen. Zowel op de Grote Nete als op de Kleine hoofdgracht zijn kwabaal en beekprik, twee doelsoorten van het project, aangetroffen. Het is te hopen dat die soorten, door uitvoering van de herstelwerken, ook de opwaartse delen van de beekvallei zullen kunnen bereiken.
 

Broedvogels een verdeeld succes

Tot slot zijn ook een aantal (Europees) beschermde broedvogelsoorten van nabij opgevolgd. Hier waren de successen verdeeld. Een aantal soorten die behoefte hebben aan een uitgestrekt territorium lijken hun maximum aantal broedparen bereikt te hebben. Het betreft hier o.a. zwarte specht (2 broedparen, wespendief (2 broedparen) en boomvalk (1 broedpaar). Voor een aantal andere soorten lijkt een beperkte uitbreiding ten gevolge van de inrichtingswerken en een aangepast beheer mogelijk. Dit is het geval voor soorten zoals blauwborst, porseleinhoen en nachtzwaluw. Voor soorten als boomleeuwerik en boompieper lijkt de potentiële groeimarge nog relatief groot. De uitbreiding van de open landduinvegetaties biedt nog een enorm potentieel voor deze soorten. De resultaten van het nachtzwaluwonderzoek waren dan weer bedroevend. Met slechts 2 zangposten vielen de resultaten van de avondtellingen tegen. Nadat deze 2 mannelijke dieren van een zendertje voorzien werden, bleek één mannetje erin geslaagd te zijn een vrouwtje te lokken. Dit vrouwtje is al broedend teruggevonden vlak bij de zangpost van het mannetje. Enkele dagen later is het mannetje doodgebeten teruggevonden. Van het vrouwtje of de jongen was er geen spoor terug te vinden, maar alles wijst erop dat het broedsel mislukt is. Alles wijst erop dat de verstoring veroorzaakt werd door loslopende honden, gezien de vogel enkel doodgebeten werd en ter plaatse is achter gelaten.

Dit broedseizoen zullen we de nachtzwaluwen terug van nabij opvolgen. We gaan hierbij trachten om op de nestlocaties een wildcamera’s te plaatsen zodat we ook het gedrag van de dieren kunnen observeren en eventuele verstoringsfactoren kunnen vaststellen. Het verhaal van de nachtzwaluw op de Keiheuvel wordt dus ongetwijfeld vervolgd en eindigt dit jaar hopelijk wel met een happy end.